ECLI:NL:RBZWB:2024:5325
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in Goirle en de gevolgen voor de onroerendezaakbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een twee-onder-een-kapwoning, vastgesteld op € 449.000 per 1 januari 2022, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. De belanghebbende was het niet eens met deze waardebepaling en stelde dat de waarde op de waardepeildatum € 381.650 zou moeten zijn.
De rechtbank heeft het beroep op 19 juni 2024 behandeld, waarbij de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was, maar de belanghebbende niet aanwezig was. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar niet voldoende rekening heeft gehouden met de ligging van de woning ten opzichte van de referentiewoningen, wat resulteert in een te hoge waardebepaling. De rechtbank oordeelt dat de waarde van de woning moet worden verlaagd naar € 429.000, rekening houdend met de mindere ligging van de woning.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de vastgestelde waarde van de woning. Tevens moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan de belanghebbende vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.