ECLI:NL:RBZWB:2024:5182

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
02/300038-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen en productie van synthetische drugs met 147 liter amfetamine

Op 29 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk bereiden en aanwezig hebben van 147 liter amfetamine, evenals het verrichten van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs. De zitting vond plaats op 15 juli 2024, waar de officier van justitie, mr. D. Colak, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte had een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van 42 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de productie van harddrugs. De verdachte had een uitvoerende en coördinerende rol in een laboratorium waar op grote schaal amfetamine werd geproduceerd. De rechtbank weegt mee dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit, wat als strafverzwarende omstandigheid werd beschouwd. De rechtbank hield ook rekening met de open proceshouding van de verdachte en zijn intentie om zijn leven na detentie op de rit te krijgen.

De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de artikelen 33, 33a, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet. De rechtbank verklaarde de in beslag genomen laarzen verbeurd en bepaalde dat de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/300038-23
vonnis van de meervoudige kamer van 29 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te [plaats 1]
raadsman mr. R. Tetteroo, advocaat te Rotterdam

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 juli 2024, waarbij de officier van justitie, mr. D. Colak, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De zaak is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaak van [medeverdachte] (parketnummer 02/300012-23).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander 147 liter amfetamine opzettelijk heeft bereid dan wel aanwezig heeft gehad (feit 1) en samen met een ander voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van synthetische drugs (feit 2).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aangezien verdachte op het onderzoek ter terechtzitting een bekennende verklaring heeft afgelegd voor de feiten 1 en 2 en geen vrijspraak daarvoor is bepleit, wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district De Markiezaten, registratienummer PL2000-2023289484, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en digitaal doorgenummerd van pagina 1 tot en met 248.
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de ter zitting van 15 juli 2024 afgelegde bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname door [verbalisant] , d.d. 15 november 2023 (p. 63-96);
- het geschrift, zijnde het rapport van het team Landelijke Faciliteit Ontmantelen, d.d. 10 juni 2024;
- het geschrift, zijnde het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2024.03.04.126, d.d. 12 april 2024.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 13 november 2023 te [plaats 2] , gemeente Halderberge tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft bereid en vervaardigd ongeveer 147 liter van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
op 13 november 2023 te [plaats 2] , gemeente Halderberge tezamen en in vereniging met een ander om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk vervaardigen van amfetamine-olie en metamfetamine-olie en
metamfetamine.HCL, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
- voorwerpen en stoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en
zijn mededader, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers, hebben hij, verdachte en zijn mededader toen aldaar
- een in werking zijnde laboratorium-opstelling bedoeld/bestemd voor de productie/vervaardiging van amfetamine(-olie) en metamfetamine(olie en – HCL) en
- grote hoeveelheden mierenzuur en BMK-glycidezuur en fosforzuur en zoutzuur en (andere) chemicaliën en grondstoffen/hulpstoffen bestemd voor de productie/vervaardiging van amfetamine(-olie) en metamfetamine(olie en – HCL), althans synthetische drugs en
- productiemiddelen / voorwerpen bestemd voor de productie/vervaardiging van amfetamine(-olie) en metamfetamine(olie en – HCL), althans synthetische drugs
voorhanden gehad, waarvan verdachte en zijn mededader wisten dat die bestemd
waren tot het plegen van dat feit.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 50 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Verdachte heeft in een andere strafzaak nog een gevangenisstraf van drie jaar open staan. Verzocht wordt om de totale duur van de gevangenisstraf van die strafzaak en deze strafzaak niet boven de zes jaar te laten uitkomen. De voorwaardelijke invrijheidstelling bedraagt maximaal twee jaar. Als de gevangenisstraf langer dan zes jaar bedraagt moet verdachte effectief een langere straf uitzitten dan wanneer zijn straf in totaal onder de zes jaar uit komt. Daarnaast wordt verzocht om in strafmatigende zin rekening te houden met de korte tijd dat verdachte in het drugslab heeft gewerkt, dat hij de rol van uitvoerder had en dat sprake is van eendaadse samenloop. Ook verzoekt de verdediging om rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte binnenkort voor de tweede keer vader wordt, hij een stabiele relatie heeft en hij bij zijn vriendin kan wonen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft samen met [medeverdachte] voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs verricht in een bedrijfspand gelegen aan de [adres] in [plaats 2] . Daarnaast heeft hij samen met anderen 147 liter amfetamine geproduceerd. In het bedrijfspand was een laboratorium aanwezig waarin op grote schaal (met)amfetamine kon worden geproduceerd. Verdachte is naar eigen zeggen 2 tot 2,5 week aanwezig geweest in het pand en had een uitvoerende en coördinerende rol. Hij had daarmee een cruciale rol in het productieproces.
Verdachte heeft aldus een bijdrage geleverd aan de (internationale) handel in harddrugs. Hij is daarmee mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die door de handel in en het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. Daarbij is van belang dat harddrugs stoffen zijn die verslavend werken en schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. Bovendien gaat er van de georganiseerde drugshandel in toenemende mate een ondermijnend effect uit en raken boven- en onderwereld steeds meer met elkaar vermengd. De handel in harddrugs is regelmatig de oorzaak van geweldsexplosies, waarmee ook onschuldige en nietsvermoedende burgers worden geconfronteerd. Verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd en heeft kennelijk enkel gehandeld met het oog op eigen financieel gewin.
Daar komt bij dat uit het strafblad van verdachte volgt dat hij in oktober 2022 is veroordeeld voor een soortgelijk feit en daarvoor een gevangenisstraf van drie jaar opgelegd heeft gekregen. Verdachte was dus een gewaarschuwd mens, maar dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden om zich opnieuw schuldig te maken aan de productie van harddrugs. Dit weegt de rechtbank als strafverzwarende omstandigheid mee.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank zijn open proceshouding op zitting mee. Hij heeft zijn verantwoordelijkheid genomen en heeft inzicht gegeven in zijn handelen. Zo heeft hij verklaard dat hij verslaafd was aan drugs en schulden had. Voor het afbetalen van die schulden zag hij zich genoodzaakt om in het drugslab te gaan werken. Verdachte heeft aangegeven dat hij inmiddels niet meer verslaafd is en dat hij na zijn detentie zijn leven op de rit wenst te krijgen.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS)-oriëntatiepunten en de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en met het feit dat sprake is van eendaadse samenloop. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden passend en noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Zij bepaalt dat de tijd van het voorarrest in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen laarzen, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 42 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 2 STK Laarzen (Omschrijving: PL2000-2023289484-G2658485, Bruin, merk: Angus Buffalo).
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Verschueren, voorzitter, mr. C.H.W.M. Sterk en
mr. S.W.M. Speekenbrink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.B.H. van Overveld, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 juli 2024.
Mr. Verschueren is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.