ECLI:NL:RBZWB:2024:5179

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
02-665485-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met twee jaar

Op 26 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van [betrokkene], die ter beschikking is gesteld na een veroordeling voor poging tot doodslag en andere delicten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling (tbs) van [betrokkene] met twee jaar te verlengen, toegewezen. De tbs-maatregel is in 2017 opgelegd en is sindsdien meerdere keren verlengd. De laatste verlenging vond plaats op 20 juli 2023. Tijdens de zitting op 12 juli 2024 is de officier van justitie gehoord, evenals [betrokkene] en zijn raadsman. De rechtbank heeft vastgesteld dat [betrokkene] zich in een resocialisatieproces bevindt, maar dat er nog onvoldoende stabiliteit en inbedding in de maatschappij is om de tbs te beëindigen. De deskundigen hebben aangegeven dat het recidiverisico hoog is en dat [betrokkene] nog niet in staat is om zelfstandig te functioneren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter mr. M. Veldhuizen en de rechters mr. J.C.A.M. Los en mr. F.L. Donders aanwezig waren. De griffier was mr. M.R. Tafazzul. De rechtbank heeft benadrukt dat de tbs-instelling de mogelijkheid heeft om een voorwaardenrapport aan te vragen voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zodra de omstandigheden dat toelaten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-665485-16
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 26 juli 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991
verblijvende te Forensisch Psychiatrisch Centrum [FPC]
[adres]
hierna te noemen: [betrokkene] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 24 mei 2024 (bij de rechtbank ingekomen op 29 mei 2024), die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met 2 jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid over de periode van 1 april 2023 tot en met 31 maart 2024;
- het rapport van Pompestichting Forensische Psychiatrie van 6 mei 2024, waarin het advies van de inrichting is vermeld;
- het pro-justitiarapport van [psychiater] van 13 maart 2024;
- het pro-justitiarapport van [psycholoog] van 14 mei 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 maart
2017 is [betrokkene] veroordeeld voor poging tot doodslag, poging tot diefstal met geweld en
drie vernielingen tot een gevangenisstraf van 21 maanden en terbeschikkingstelling met voorwaarden. De tbs met voorwaarden is op 14 juli 2017 aangevangen. De tbs met voorwaarden is bij beslissing van deze rechtbank van 29 april 2020 omgezet naar tbs met verpleging van overheidswege, wegens het niet nakomen van de gestelde voorwaarden. De tbs is op 20 juli 2023 voor het laatst verlengd met één jaar.
Tijdens het onderzoek op de openbare terechtzitting van de rechtbank van 12 juli 2024 is de officier van justitie mr. I.M.H. Masselink gehoord. Ook is [betrokkene] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.J.M. van der Putten, advocaat te Goirle. Verder is als deskundige gehoord mevrouw [naam] , gz-psycholoog en behandelcoördinator.

3.Het advies van de tbs-instelling

In mei 2023 is [betrokkene] doorgestroomd naar een interne resocialisatieafdeling, waar meer beroep wordt gedaan op zijn zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. De grotere mate van zelfstandigheid en het nemen van verantwoordelijkheid voor het risicomanagement was voor [betrokkene] in de beginperiode een uitdaging. Gaandeweg heeft hij hierin een ommekeer gemaakt en neemt hij meer initiatief tot het bespreken van zijn delictgerelateerde factoren. Nog altijd profiteert hij van de structuur die de huidige setting hem biedt en spiegelt hij zich aan de aanwezige positieve en pro-sociale rolmodellen. Desondanks is hiervoor doorlopend aandacht door niet alleen begeleiding maar ook controle toe te passen. Tevens blijft de kliniek beducht op schijnaanpassing.
[betrokkene] is goed in contact met het behandelteam en tot op heden is hij goed te motiveren om zijn gedrag te onderzoeken en te veranderen. Met momenten is er nog sprake van verbale agressie bij oplopende frustratie, maar [betrokkene] kan hier meestal (met behulp van het behandelteam) adequaat op terugkomen.
Gezien het positieve behandelverloop wordt gestuurd op een overgang naar de transmurale voorziening van de [kliniek] . Daar kan verder onderzocht worden in welke mate [betrokkene] begeleiding nodig heeft om stabiel te kunnen (blijven) functioneren. Wanneer het begeleid wonen bij de [kliniek] naar tevredenheid verloopt en [betrokkene] de huidige
stabiliteit weet vast te houden, wordt zelfstandig wonen met ambulante begeleiding op de lange termijn als mogelijkheid gezien. Gezien het bovenstaande zal het verdere
resocialisatietraject van [betrokkene] de duur van één jaar overschrijden.
De kliniek is van mening dat het recidiverisico hoog is wanneer de tbs met dwangverpleging op dit moment beëindigd wordt. Verwacht wordt dat het [betrokkene] dan niet zal lukken om zijn eigen leven volledig zelfstandig vorm te geven en dat hij zal terugvallen in middelengebruik, met het risico op psychotische decompensatie en delictgedrag als gevolg. Daarnaast is er op het moment nog onvoldoende inbedding in de maatschappij.
De deskundige heeft ter zitting aangegeven dat het transmurale verlof is goedgekeurd. [betrokkene] zal dan in de [kliniek] verblijven. [betrokkene] is abstinent gebleven, hij heeft gewerkt aan het oplossen van zijn schulden, op het werk gaat het goed en de onbegeleide verloven verlopen ook goed. In de volgende fase wil de kliniek zien hoe [betrokkene] om zal gaan met vrijheden die hij zal krijgen. Zal hij open en transparant blijven naar de begeleiding toe en hoe zal hij omgaan met teleurstellingen, stress en onrechtvaardigheid? Vervolgens zal ook gekeken worden naar de fase na het verblijf in de [kliniek] . Na het verblijf in de [kliniek] kan het nog een half jaar duren voordat de volgende stap gezet kan worden. [betrokkene] wenst in Nijmegen te blijven en de komende periode moet duidelijk worden of hij zelfstandig kan gaan wonen of dat het beter is dat hij naar een woonsituatie met begeleiding zal gaan. Het is een geleidelijk traject waarin op enig moment ook de reclassering betrokken zal gaan worden. Na het transmurale verlof zal eerst ook het proefverlof afgewacht moeten worden alvorens tot een voorwaardelijke beëindiging kan worden gekomen. Binnen een dergelijk traject is het niet realistisch om te verwachten dat binnen een jaar sprake kan zijn van een voorwaardelijke beëindiging.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven. Het is nog te vroeg om over een jaar al een nieuwe stap te zetten. Er moet goed gemonitord worden hoe het traject verloopt en daar is meer tijd voor nodig.

5.Het standpunt van de verdediging

[betrokkene] vindt een verlenging van de tbs met twee jaar te lang, nu hij al in de [kliniek] zit. Hij geniet nu al veel vrijheden. Het werken en de onbegeleide verloven gaan goed. Het aantal uren in de [kliniek] is minder dan de tijd die [betrokkene] buiten doorbrengt. De plek op de [kliniek] wordt door [betrokkene] gezien als een begeleidwonenplek en hij ziet daarom niet in waarom er nog twee jaar nodig zouden moeten zijn. Door toedoen van de kliniek en buiten zijn schuld om heeft [betrokkene] vertraging in zijn traject opgelopen. Hij is al tien jaar bezig om terug te keren in de maatschappij en nu moet hij nog een keer laten zien wat hij al heeft laten zien, namelijk dat hij goed bezig is. Hij heeft nu enkel nog de wekelijkse vroegsignaleringsgesprekken met zijn mentor.
De raadsman heeft verzocht de vordering slechts toe te wijzen voor de tijd die nodig is voor het vinden van een plek voor begeleid wonen in Nijmegen en het opstarten van het contact met de reclassering. Naar de mening van de raadsman moet dit voor beide aspecten op een korte termijn mogelijk zijn. Verlengen met een periode van twee jaar is dan ook te lang.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs-maatregel kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
De rechtbank begrijpt dat [betrokkene] pas recent is overgestapt naar de [kliniek] in het kader van transmuraal verlof. Het is niet ondenkbaar dat deze fase minimaal een half jaar in beslag zal nemen. Daarna zal sprake zijn van een fase van proefverlof. Niet uit te sluiten is dat ook die fase de nodige tijd zal vergen. Daarbij komt dat op enig moment de reclassering ingeschakeld zal moeten worden en dat ook nog bekeken moet worden of [betrokkene] zelfstandig kan gaan wonen of dat een woonsituatie met begeleiding georganiseerd zal moeten worden. Het traject zal dus naar verwachting nog langer dan één jaar duren. De rechtbank laat ook meewegen dat de kliniek in het rapport heeft aangegeven dat men alert is op schijnaanpassing. Door het niet meewerken aan de rapportage van de externe deskundigen heeft [betrokkene] laten zien dat hij niet altijd ontvankelijk is voor hulp of begeleiding.
Gelet op wat hiervoor staat, zal [betrokkene] niet over een jaar al op het punt zijn dat zijn tbs-maatregel voorwaardelijk kan worden beëindigd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de tbs moet worden verlengd met twee jaar. Een verlenging met één jaar zal eerder onterechte verwachtingen scheppen en daardoor mogelijk meer onduidelijkheid opleveren.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het de tbs-instelling vrij staat om, zodra de omstandigheden daartoe aanleiding geven, een voorwaardenrapport voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging bij de reclassering aan te vragen en het bijbehorende traject daartoe al in gang te zetten.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. M. Veldhuizen, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.R. Tafazzul en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 juli 2024.
Mr. M. Veldhuizen is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.