ECLI:NL:RBZWB:2024:5173

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
02-124475-24; 02-013234-24 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling van bedrijfsauto's en toegangsdeur door verdachte met een voorgeschiedenis van delicten

Op 26 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 april 2024 in Hilvarenbeek opzettelijk en wederrechtelijk schade heeft toegebracht aan twee bedrijfsauto's en een toegangsdeur van het bedrijf van zijn vader. De verdachte, geboren in 1982 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave, werd bijgestaan door raadsman mr. B. Çiçek. Tijdens de zitting op 12 juli 2024 heeft de officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft geen bewijsverweer gevoerd. De rechtbank achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen. De rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard en een voorwaardelijke isd-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en meewerken aan behandeling. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, maar de proeftijd met één jaar verlengd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38p en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-124475-24; 02-013234-24 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 26 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave
raadsman mr. B. Çiçek, advocaat te Breda, waarnemend voor mr. M.M.H. van Beek, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 juli 2024, waarbij de officier van justitie mr. P.W.P. Emmen en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte twee bedrijfsauto’s en een toegangsdeur van het bedrijf van zijn vader [slachtoffer] heeft vernield of beschadigd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 11 april 2024 te [plaats] , gemeente Hilvarenbeek opzettelijk en wederrechtelijk een voorruit van een bedrijfsauto ( [kenteken 1] ) en een ruit en een deurlijst van een toegangsdeur en een ruit van een bedrijfsauto ( [kenteken 2] ), die aan [bedrijf] en [slachtoffer] , toebehoorden heeft beschadigd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: isd-maatregel) voor de duur van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank primair om verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij bijzondere voorwaarden. Subsidiair wordt verzocht om deze maatregel geheel voorwaardelijk op te leggen. Meer subsidiair kan de isd-maatregel voor de duur van één jaar worden opgelegd, nu gedragsverandering ook middels een kortdurende isd-maatregel kan worden bewerkstelligd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft twee bedrijfsauto’s en een toegangsdeur van het bedrijf van zijn vader beschadigd, omdat hij meent dat hij door zijn ouders en broers op een ongeoorloofde manier uit het familiebedrijf is gewerkt. Meerdere personeelsleden waren (opnieuw) getuige van het gedrag van verdachte. Hij heeft niet alleen op een ontoelaatbare manier materiële schade veroorzaakt, maar ook gevoelens van onrust en onveiligheid, bij zowel zijn familie als hun personeel.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte. Daaruit is gebleken dat verdachte vaker strafbare feiten heeft gepleegd, ook tegenover zijn familie.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het advies van de reclassering van 1 juli 2024. Daaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een forse toename van delicten, veelal gepleegd jegens zijn familie. Verdachte heeft meerdere contactverboden overtreden. Daarnaast toont verdachte verward gedrag in zijn woonomgeving. De reclassering signaleert problematiek op alle leefgebieden en spreekt van een pro-criminele houding, waarbij verdachte alle verantwoordelijkheid buiten zichzelf legt. Eerdere gevangenisstraffen, ambulante behandeling, reclasseringstoezichten en andere justitiële maatregelen hebben niet geleid tot een (blijvende) gedragsverandering. Het recidiverisico wordt dan ook ingeschat als hoog. Een gedragsverandering is volgens de reclassering enkel haalbaar wanneer verdachte wordt begeleid in het kader van een isd-maatregel en de reclassering adviseert dan ook om bij een veroordeling een onvoorwaardelijke isd-maatregel voor de duur van twee jaar aan verdachte op te leggen en om deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Deskundige [naam] heeft hier ter terechtzitting aan toegevoegd dat verdachte steeds in detentie verblijft, waardoor de reclassering niet veel heeft kunnen proberen in het kader van bijzondere voorwaarden. [naam] acht diagnostisch onderzoek noodzakelijk. Zij ziet geen andere opties dan de oplegging van een isd-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan alle eisen die de wet aan het opleggen van een isd-maatregel stelt. Dat betekent dat aan verdachte een isd-maatregel kán worden opgelegd. De rechtbank zal daartoe echter niet overgaan.
De rechtbank stelt voorop dat de isd-maatregel een ingrijpende en verstrekkende maatregel is en daarom geldt als ultimum remedium. Daarnaast is nog niet eerder diagnostisch onderzoek bij verdachte verricht. De rechtbank acht dat wel noodzakelijk om meer duidelijkheid te krijgen over de persoon van verdachte. Alles afwegend zal de rechtbank een voorwaardelijke isd-maatregel aan verdachte opleggen, met een proeftijd van twee jaar. Aan de proeftijd verbindt de rechtbank grotendeels dezelfde bijzondere voorwaarden die verbonden zijn aan het al lopende toezicht in de zaak met parketnummer 02-013234-23, te weten een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en meewerken aan het op orde krijgen van zijn financiën. Daarnaast zal de rechtbank als bijzondere voorwaarden opleggen het meewerken aan alcohol- en drugscontroles, het meewerken aan diagnostiek en - als de reclassering dat nodig vindt - meewerken aan behandeling. De rechtbank benadrukt dat de op te leggen voorwaardelijke isd-maatregel een allerlaatste kans is voor verdachte om te laten zien dat hij met de geboden hulp en begeleiding geen overlast meer veroorzaakt voor de maatschappij in het algemeen en zijn familie in het bijzonder en geen nieuwe strafbare feiten meer pleegt.
De rechtbank zal niet bevelen - zoals wel gevorderd door de officier van justitie - dat de voorwaarden en het toezicht daarop dadelijk uitvoerbaar zijn, nu de wet die mogelijkheid niet biedt in het kader van een voorwaardelijke isd-maatregel.
Omdat de isd-maatregel in het leven is geroepen als alternatief voor een gevangenisstraf, kan deze niet samen met een gevangenisstraf worden opgelegd. Ook een voorwaardelijke isd-maatregel kan om die reden niet gecombineerd worden met een gevangenisstraf als sanctie voor hetzelfde feitencomplex. Reeds daarom kan en zal de rechtbank niet tevens een gevangenisstraf opleggen aan verdachte naast de voorwaardelijke isd-maatregel.

7.De vordering tot tenuitvoerlegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 25 dagen die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 22 februari 2024, parketnummer 02-013234-24, ten uitvoer zal worden gelegd herzien. Gelet op de strafeis en het in stand kunnen houden van de reeds lopende voorwaarden dient de vordering tot tenuitvoerlegging te worden afgewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de vordering af te wijzen en de proeftijd te verlengen met één jaar. Het is van belang dat verdachte snel kan starten met de begeleiding vanuit de reclassering.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit het advies van de reclassering van 15 april 2024 blijkt dat betrokkene zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging in beginsel worden toegewezen. De rechtbank zal daartoe echter niet overgaan. Zij acht daarbij met name van belang dat verdachte zich ook tot aan het onherroepelijk worden van het vonnis aan voorwaarden moet blijven houden. Nu de wet geen mogelijkheid biedt om de voorwaarden die gekoppeld zijn aan een voorwaardelijke isd-maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren, zou tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf dit doorkruisen. De rechtbank acht wel verlenging van de proeftijd met één jaar op zijn plaats.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38p en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregel
- gelast de
plaatsingvan verdachte
in een inrichting voor stelselmatige daders;
- bepaalt dat deze maatregel
niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de
proeftijd van twee jarenna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland te Tilburg. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zal meewerken aan het laten verrichten van persoonlijkheidsonderzoek door een of meer door de reclassering aan te wijzen deskundige(n). Indien behandeling wordt geïndiceerd, laat verdachte zich behandelen bij een door de reclassering te bepalen instantie, zolang de reclassering dat nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat verdachte zich – indien de reclassering dat noodzakelijk acht – laat behandelen door een nader te bepalen forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, ook als dit het innemen van medicijnen inhoudt. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, na rechterlijke goedkeuring, de verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt zeven weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zal meewerken aan controle op het gebruik van alcohol en/of drugs om het middelengebruik inzichtelijk te krijgen en indien nodig te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte meewerkt aan begeleiding voor het op orde krijgen en het op orde houden van zijn financiën. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 02-013234-24 af, maar verlengt de proeftijd met één jaar;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.M. Los, voorzitter, mr. M. Veldhuizen en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 juli 2024.
Mr. Veldhuizen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 11 april 2024 te [plaats] , gemeente Hilvarenbeek opzettelijk en wederrechtelijk een (voor-)ruit van een (bedrijfs-)auto ( [kenteken 1] ) en/of (een ruit en/of een deurlijst van) een toegangsdeur en/of een ruit van een (bedijfs-)auto ( [kenteken 2] ), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )