Op 26 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 april 2024 in Hilvarenbeek opzettelijk en wederrechtelijk schade heeft toegebracht aan twee bedrijfsauto's en een toegangsdeur van het bedrijf van zijn vader. De verdachte, geboren in 1982 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave, werd bijgestaan door raadsman mr. B. Çiçek. Tijdens de zitting op 12 juli 2024 heeft de officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft geen bewijsverweer gevoerd. De rechtbank achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen. De rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard en een voorwaardelijke isd-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en meewerken aan behandeling. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, maar de proeftijd met één jaar verlengd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38p en 350 van het Wetboek van Strafrecht.