ECLI:NL:RBZWB:2024:516
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende sluiting van woning op grond van Opiumwet
In deze zaak heeft de verzoeker bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Roosendaal, dat op 4 januari 2024 is genomen. Dit besluit houdt in dat de woning van de verzoeker, gelegen aan [adres verzoeker] te [woonplaats verzoeker], met ingang van 11 januari 2024 om 10:00 uur voor een periode van drie maanden wordt gesloten. De burgemeester heeft deze maatregel genomen op basis van artikel 13b, eerste lid, sub a van de Opiumwet, omdat er in de woning middelen zijn aangetroffen die onder de Opiumwet vallen. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de sluiting van de woning wordt opgeschort. De burgemeester heeft het bestreden besluit opgeschort tot twee dagen na de uitspraak van de voorzieningenrechter.
De zitting vond plaats op 25 januari 2024 in Breda. De verzoeker was niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door [naam gemachtigde 2]. De burgemeester was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en [naam betrokkene]. De verhuurster, een woningbouwstichting, was ook vertegenwoordigd. Tijdens de behandeling werd vastgesteld dat de verzoeker het griffierecht niet had betaald, ondanks herhaalde waarschuwingen. De verzoeker had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar dit verzoek werd afgewezen omdat de benodigde bewijsstukken ontbraken.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening niet te behandelen en het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de verzoeker in verzuim was door het niet betalen van het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, in aanwezigheid van griffier mr. S.J.E. Loontjens, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.