In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een omgevingsvergunning. Eiseres wil haar woning, die momenteel een bedrijfsbestemming heeft, omzetten naar een burgerwoning. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena heeft deze vergunning geweigerd met het besluit van 31 mei 2022. Eiseres heeft bezwaar aangetekend, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard en de weigering in stand gelaten. De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2024 behandeld.
De rechtbank concludeert dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de vergunning niet kan worden verleend. De rechtbank stelt vast dat de woning van eiseres al lange tijd als burgerwoning wordt gebruikt en dat er geen concrete plannen zijn voor de ontwikkeling van het havengebied die de vergunningverlening zouden belemmeren. De rechtbank oordeelt dat de argumenten van het college niet voldoende onderbouwd zijn en dat de weigering van de vergunning niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen drie maanden een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens moet het college het griffierecht van € 184,- aan eiseres terugbetalen en de proceskosten vergoeden tot een bedrag van € 1750,-.