ECLI:NL:RBZWB:2024:5069
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanslagen inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet in verband met verkoopovereenkomst en vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft de aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (ZVW) voor het jaar 2019. Belanghebbende, die firmant was in een vennootschap onder firma, had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die waren opgelegd op basis van een verkoopovereenkomst die tijdens een boekenonderzoek was opgevraagd. De rechtbank onderzoekt of de inspecteur deze overeenkomst terecht heeft gebruikt en of het vertrouwensbeginsel is geschonden.
De rechtbank concludeert dat de inspecteur de verkoopovereenkomst mocht gebruiken voor de vaststelling van de aanslagen, omdat deze relevant was voor de stakingswinst van de vennootschap. Belanghebbende had de overeenkomst moeten verstrekken, en de rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de inspecteur's argumenten over de aanleiding voor het boekenonderzoek. Daarnaast wordt het beroep op het vertrouwensbeginsel door de rechtbank afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de inspecteur toezeggingen heeft gedaan die het vertrouwen van belanghebbende rechtvaardigden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat belanghebbende geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten ontvangt.