ECLI:NL:RBZWB:2024:5062

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
BRE 24/1987
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2024, wordt het beroep van eiseres B.V. tegen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beoordeeld. Eiseres heeft een aanvraag ingediend op 23 november 2023, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank stelt vast dat de minister de beslistermijn heeft overschreden, maar na het instellen van het beroep op 24 april 2024 alsnog een besluit heeft genomen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar heeft het beroep niet ingetrokken. De rechtbank concludeert dat eiseres geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het niet tijdig nemen van een besluit door de minister, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Ondanks de niet-ontvankelijkheid, moet de minister het griffierecht van € 371,- aan eiseres vergoeden en daarnaast een vergoeding van € 437,50 voor proceskosten betalen. Deze uitspraak is gedaan door rechter I.M. Josten in aanwezigheid van griffier D. Alblas en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1987

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D.J.C. Post),
en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat de minister volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 23 november 2023 als bedoeld in artikel 4.1. van de Wet open overheid.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
3. Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 23 november 2023. De minister moet binnen vier weken beslissen op de aanvraag. [2] De minister heeft de termijn verlengd met twee weken. De minister had dus uiterlijk op 4 januari 2024 moeten beslissen. De termijn waarbinnen de minister moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiseres heeft de minister op 8 januari 2024 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
3.1.
De rechtbank stelt vast dat de minister na het instellen van het beroep op 24 april 2024 alsnog een besluit heeft genomen. Eiseres kan zich niet in dit besluit vinden en heeft hiertegen reeds bezwaar gemaakt bij de minister. Eiseres heeft het beroep niet ingetrokken.
3.2.
Niet gebleken is dat eiseres nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het niet tijdig nemen van een besluit door de minister.
3.3.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Omdat eiseres het beroep niet ten onrechte heeft ingesteld moet de minister het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding voor haar proceskosten. De minister moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 437,50 omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaatover de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat de minister het griffierecht van € 371,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt de minister tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 23 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 4.4 van de Woo.