ECLI:NL:RBZWB:2024:5060
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2024, wordt het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV op haar aanvraag om een uitkering, ingediend op 23 augustus 2023. Dit beroep werd ingetrokken nadat het UWV op 8 april 2024 alsnog op de aanvraag had beslist. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het UWV heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank oordeelt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft het UWV op 8 april 2024 beslist op de aanvraag van verzoekster, wat betekent dat het UWV tegemoet is gekomen aan haar beroep. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, en verzoekster krijgt een vergoeding van € 437,50 voor de gemaakte proceskosten. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door rechter I.M. Josten, in aanwezigheid van griffier D. Alblas, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak. Dit moet worden gedaan in overeenstemming met de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).