Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 november 2023 in [plaats] een poging tot doodslag heeft gepleegd. De verdachte heeft [slachtoffer] met een mes in de buik gestoken, wat resulteerde in een ernstige verwonding aan de lever van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van [slachtoffer], ondanks zijn verweer van noodweer en noodweerexces, dat door de rechtbank werd verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet gerechtvaardigd handelde en dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast werd de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 4.795,30 aan [slachtoffer] te betalen, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook het in beslag genomen mes onttrokken aan het verkeer, omdat het feit met dat mes was gepleegd. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de impact op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.