Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
heeft bedreigd met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 1] met gefronste wenkbrauwen aan te kijken en met gebalde rechtervuist die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "ik sla je helemaal kapot en als ik jou zie pak ik je nog wel", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
op 5 februari 2023 te Breda een fiets (merk Batavus), die aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
op 12 april 2023 te Breda een fiets (merk Koga Miyata), die aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
.Verdachte lijkt in zijn levensonderhoud (maar ook in zijn middelengebruik) te voorzien middels het plegen van vermogensdelicten. De ernst en omvang van het middelengebruik is volgens de referenteninformatie fors. De houding van verdachte is vermijdend; hij houdt hulpverlening, zowel ambulant als klinisch, gedwongen en vrijwillig, zoveel mogelijk af. Dit maakt dat zowel de levensloopaanpak als andere begeleiding en hulpverlening in het verleden (opvang, opnames, ambulante behandeling) niet uitvoerbaar bleek. Ook heeft verdachte nog nooit meegewerkt aan het opstellen van een reclasseringsadvies (viermaal) en zijn al zijn werkstraffen (drie) retour gestuurd omdat verdachte afspraken niet nakwam en/of niet bereikbaar was
.In het verleden werd gezien dat verdachte na een opname binnen de reguliere Geestelijke Gezondheidszorg een korte periode stabiel was, waarna hij al snel weer een terugval kreeg in middelengebruik, waardoor oude patronen zich weer gingen herhalen.
Ondanks recente intensieve inzet van het Zorg- en Veiligheidshuis en hulpverlenings-instanties wordt het recidiverisico als onverminderd hoog ingeschat.
De reclassering meent dat een ISD-maatregel geïndiceerd is. Er is door hen een voorwaardelijke ISD-maatregel overwogen, echter gelet op het ontbreken van motivatie (ongeacht of dit voortkomt uit onwil of onmacht), het structureel niet nakomen van afspraken en het niet bereikbaar zijn wordt dit niet haalbaar noch uitvoerbaar geacht. De reclassering is verder van mening dat een zorgmachtiging thans onvoldoende toereikend is om tot een langdurige gedragsverandering en recidivebeperking te komen.
Volgens de reclassering is de kans op gedragsverandering alleen aanwezig wanneer dit in een drang- en dwangkader, zoals de ISD-maatregel, is
.Vorenstaande mening wordt door vrijwel alle betrokkenen bij de levensloopaanpak gedeeld. Mocht verdachte alsnog niet kunnen profiteren van een dergelijk traject, dan kan de ISD-maatregel dienen om de maatschappij voor de duur van de maatregel tegen betrokkene te beschermen
.
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het onder feit 3 van parketnummer 02-085715-24 tenlastegelegde;
plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee jaar.
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 1] met gefronste wenkbrauwen aan te kijken en met gebalde rechtervuist die [slachtoffer 1] dreigend zijn de woorden toe te voegen "ik sla je helemaal kapot en als ik jou zie pak ik je nog wel", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 5 februari 2023 te Breda, althans in Nederland, een fiets (merk Batavius), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 12 april 2023 te Breda, althans in Nederland, een fiets (merk Koga Miyata), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
hij, op een of meerdere tijdstippen, op of omstreeks 12 april 2023 te Breda, althans in Nederland,
een of meerdere geldbedragen van totaal € 80,25, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats vanhet misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door (telkens) een bankpas, tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, (contactloos) te gebruiken;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als lener/gebruiker, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
( art 321 Wetboek van Strafrecht )