ECLI:NL:RBZWB:2024:5041

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
02/103874-23 + 01/248892-20 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging via WhatsApp door gebrek aan bewijs van gebruik van telefoon door verdachte

Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging via WhatsApp op 3 april 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht de bedreigingen te hebben geuit, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij op de bewuste datum gebruik heeft gemaakt van de telefoon die aan het betreffende telefoonnummer was gekoppeld. De officier van justitie had betoogd dat het telefoonnummer aan de verdachte kon worden gelinkt, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte de berichten had verstuurd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast werden de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/103874-23 + 01/248892-20 (vord. tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 24 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats]
niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen ingeschreven,
maar volgens eigen zeggen (per post) bereikbaar op het [adres]
raadsman mr. R.J.M. Oerlemans, advocaat te ‘s-Hertogenbosch

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 juli 2024, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 3 april 2023 de heer [aangever 1] , zijn echtgenote [aangever 2] en hun dochter via whatsapp heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de personen genoemd in de tenlastelegging heeft bedreigd. Hij baseert zich daarbij op de inhoud van het dossier, waaruit volgens hem kan worden afgeleid dat het telefoonnummer eindigend op [nummers] aan verdachte kan worden gelinkt en in gebruik was bij verdachte. Het feit dat uit het dossier ook blijkt dat dit nummer een tijd in een ander toestel heeft gezeten, leidt niet tot de conclusie dat het bericht door een ander dan verdachte zou zijn verstuurd. In de context van het dossier kan de tekst van de woorden in de tenlastelegging duiden op een bedreiging met zware mishandeling (gericht naar de heer [aangever 1] en naar zijn echtgenote [aangever 2] ) dan wel met enig misdrijf tegen het leven gericht (gericht op de dochter van [aangever 1] ). Onder de omstandigheden waarin die berichten zijn verstuurd, zoals blijkt uit het procesdossier, kon de redelijke vrees bij die bedreigden ontstaan dat hen iets zou worden aangedaan, te weten het zwaar mishandelen van [aangever 1] en zijn vrouw en het doden van hun dochter. Uit de verklaring van [aangever 1] en van [aangever 2] en wat de raadsman van de benadeelde partijen nog aan stukken heeft ingebracht, blijkt wel dat ook [aangever 2] en de dochter op de hoogte waren van die bedreigingen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde bedreigingen kan komen. Hij voert, kort weergegeven, het volgende aan.
De tekst in de tenlastelegging “Jij gaat piepen en echt smeken” en “ [naam 1] ik laat [aangever 2] beuken” houdt geen bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) in. De tekst “als jij wilt dat jouw dochtertje blijft leven” is gericht aan de dochter, maar uit het dossier is niet gebleken dat zij van die bedreiging op de hoogte was.
Daarnaast is niet vast te stellen dat verdachte op 3 april 2023 de gebruiker is geweest van het nummer eindigend op [nummers] . Dat nummer zat op die dag in de telefoon van [naam 2] . Voor zover [naam 2] belastend voor verdachte heeft verklaard, is die verklaring ongeloofwaardig en onbetrouwbaar.
Dit alles dient te leiden tot vrijspraak van verdachte ten aanzien van het aan hem tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het voorliggende strafdossier vast dat op 3 april 2023 met het telefoonnummer eindigend op [nummers] whatsapp-berichten zijn gestuurd naar de telefoon van de heer [aangever 1] .
Daargelaten de vraag of die berichten bedreigingen bevatten in de zin van artikel 285 Sr en of de in de tenlastelegging genoemde personen allen van de vermelde woorden op de hoogte waren, stelt de rechtbank op basis van de inhoud van het strafdossier weliswaar vast dat het bedoelde telefoonnummer eindigend op [nummers] aan verdachte te linken is, maar kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte ook degene is geweest die op 3 april 2023 gebruik heeft gemaakt van de telefoon waaraan dat nummer toen was gekoppeld en waarmee op die datum de whatsapp-berichten die in de tenlastelegging staan, zijn verstuurd. Daarvoor ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank het wettig bewijs.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan en zal hem dan ook van dat feit vrijspreken.

5.De benadeelde partij

De benadeelde partijen [aangever 1] , [aangever 2] en [naam 3] vorderen allen een schadevergoeding voor immateriële schade van € 3.000,= voor het feit dat verdachte ten laste is gelegd.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de genoemde benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft aanvankelijk gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter onder parketnummer 01/248892-20 ten uitvoer zal worden gelegd.
Ter zitting van 10 juli 2024 heeft de officier van justitie geconstateerd dat deze voorwaardelijke gevangenisstraf al eerder bij vonnis van 30 maart 2023 (bij parketnummer 02/062477-21) ten uitvoer is gelegd en dat dit vonnis onherroepelijk is, waaruit hij concludeerde dat hij niet-ontvankelijk is in de vordering.
De rechtbank constateert eveneens dat de meervoudige kamer van deze rechtbank op
30 maart 2023 in de zaak met parketnummer 02/062447-21 de betreffende voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken ten uitvoer heeft gelegd (en vervolgens heeft vervangen door een taakstraf van 60 uur) en dat dit vonnis onherroepelijk is.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee weken in de zaak met parketnummer 01/248892-20.

7.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het hem tenlastegelegde feit;
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak onder parketnummer 01/248892-20;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partijen [aangever 1] , [aangever 2] en [naam 3] niet-ontvankelijk in hun vorderingen en bepaalt dat de vorderingen bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. D.H. Hamburger, rechters, in tegenwoordigheid van E.A.J. de Roos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 juli 2024.
Mr. Hamburger is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks de periode van 3 april 2023 te [plaats] , in elk geval in Nederland, [aangever 1] , [aangever 2] en/of hun dochter heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [aangever 1] :
- op 3 april een (whatsapp)bericht te sturen met de tekst “Jij gaat piepen en echt smeken, jongen als jij wilt dat jouw dochtertje leven blijft in zou maar niet piepen jonge, [naam 1] laat ik [aangever 2] beuken";
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )