ECLI:NL:RBZWB:2024:5010

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
02-121951-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 19 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, geboren in 1994. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De tbs is op 1 augustus 2022 aangevangen na een veroordeling door het gerechtshof Den Bosch wegens overtredingen van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Tijdens de zitting op 5 juli 2024 is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, en is er een deskundige gehoord die de behandeling van betrokkene heeft toegelicht. De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen, omdat betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen en er nog geen stabiliteit in de behandeling is bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tijdig is ingediend en dat de veiligheid van anderen de verlenging van de tbs eist. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een kortere verlenging rechtvaardigen en heeft daarom de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummers: 02/121951-19
beslissing van de meervoudige kamer van 19 juli 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
verblijvende te [FPC] te [plaats] .
[betrokkene] zal hierna worden aangeduid als betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 31 mei 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 3 oktober 2023 tot en met 18 januari 2024;
- het verlengingsadvies van [FPC] (hierna: de tbs-instelling) van
22 mei 2024.

2.De procesgang

Bij beslissing van het gerechtshof Den Bosch van 12 juli 2022 is betrokkene, wegens overtredingen van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht, veroordeeld tot tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 1 augustus 2022 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 5 juli 2024 is de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.A. Bruinsma, advocaat te Amsterdam.
Voorts is als deskundige [naam] , GZ-psycholoog en hoofd behandelaar bij de tbs-instelling gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar en daartoe aangevoerd dat bij betrokkene sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, een licht verstandelijke beperking, ADHD, een periodiek explosieve stoornis en er zijn aanwijzingen voor acculturatieproblemen.
Betrokkene verblijft sinds 3 oktober 2023 binnen de tbs-instelling voor een eerste behandelpoging. Gelet op het verloop van de behandeling sinds opname, bevindt de behandeling zich nog altijd in de kennismakingsfase, waarbij de focus ligt op contactopbouw en er getracht wordt om een werkrelatie op te bouwen. Betrokkene heeft vanwege onvoldoende begeleidbaarheid sinds opname meerdere maatregelen opgelegd gekregen. Indien betrokkene niet op een beperkende maatregel verblijft, volgt hij in wisselende mate zijn blokken en therapie. Opvallend is dat wanneer betrokkene aangesproken wordt en/of de controle dreigt te verliezen, spanning en agitatie toenemen en hij vervalt in het externaliseren van zijn gedrag, zijn gedrag ontkent of bagatelliseert, aanwijzingen onvoldoende opvolgt en uit contact treedt. Enige zelfreflectie is vooralsnog afwezig. Dit zijn bekende patronen die betrokkene gedurende zijn gehele levensloop heeft laten zien. Hierin is nog geen (positieve) verandering opgetreden. Het zal de nodige tijd kosten, gezien de moeizame behandelgeschiedenis, om deze inadequate patronen te doorbreken. Betrokkene heeft nog geen verlof. Er is nog geen sprake van (langere) stabiliteit in de behandeling en enige verandering ten aanzien van de risicofactoren. Daarnaast voldoet betrokkene momenteel niet aan de voorwaarden voor het kunnen aanvragen van een begeleid verlofkader.
Gezien de risicofactoren nog niet (voldoende) bewerkt zijn en er sprake is van een belaste voorgeschiedenis, geringe copingvaardigheden en een ontbrekend probleembesef, wordt het risico op recidive bij een (voorwaardelijke) beëindiging van de maatregel op dit moment nog onveranderd als hoog ingeschat. Er is nog geruime tijd noodzakelijk om de behandeling vorm te geven en toe te werken naar een verantwoorde resocialisatie. De komende periode zal er aandacht zijn voor het verhelderen van de diagnostiek, de delictanalyse en het bewerken van de diverse risicofactoren. Betrokkene verblijft momenteel binnen een gesloten klinische behandelafdeling en op basis van hetgeen beschreven is, wordt dit zeker op dit moment noodzakelijk geacht. Het advies is dan ook de tbs met verpleging van betrokkene met de duur van twee jaar te verlengen.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog toegevoegd dat betrokkene zich momenteel in een afzonderingsmaatregel bevindt. Er zijn behoorlijk wat incidenten geweest en naar aanleiding daarvan heeft betrokkene een time-out gekregen. Betrokkene heeft een kwetsbaar brein, wat kan leiden tot wantrouwen en het gevoel dat je verliefd op iemand bent terwijl dat niet zo is. Die fixatie van betrokkene op een vrouwelijke medewerker heeft het klimaat op de afdeling beïnvloed en leidde tot een onhoudbare situatie en ontwrichting. Op 9 juli 2024 zal betrokkene worden geplaatst op een forensische afdeling waar hij geobserveerd zal worden en gekeken zal worden of de fixatie van betrokkene voortkomt uit persoonlijkheidsproblematiek of een verstandelijke beperking. Die observatie zal vier tot zeven weken duren. De tbs-instelling blijft bij het advies dat een verlenging van de tbs met twee jaar nodig is. Betrokkene staat nog aan het begin van behandeltraject. Er zijn wat observaties geweest, maar tot nu toe is er nog niets van de grond gekomen. Het verblijf op de afdeling is op dit moment al moeilijk genoeg voor betrokkene.

4.Het standpunt van de officier van justitie

Onder verwijzing naar het advies van de tbs-instelling en de toelichting van de deskundige ter zitting heeft de officier van justitie de vordering tot verlenging met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij het niet eens is met de inhoud van het rapport van de tbs-instelling. Door lange wachtlijsten kon hij pas in oktober 2023 terecht bij de tbs-instelling. Het is niet aan hem te wijten dat hij zich nog in de beginfase van zijn behandeling bevindt. Betrokkene wil niet meewerken aan zijn behandeling omdat behandeling naar zijn mening geen zin heeft. Hij wil graag in vrijheid worden gesteld om zijn leven weer op te bouwen.
De verdediging heeft betoogd dat betrokkene al geruime tijd in detentie zit. Betrokkene vindt dat het allemaal veel te lang duurt. Van belang is dat de indexdelicten gering zijn: bedreigingen, vernieling en overtreding van de Opiumwet. Het is een afweging van het belang van betrokkene om binnen afzienbare tijd naar buiten te kunnen en het gevaarscriterium. Betrokkene meent dat de door de tbs-instelling geconstateerde incidenten niet juist zijn. Zo zijn er incidenten beschreven met betrekking tot het te lage Keratinegehalte, het vermoeden van gebruik van verdovende middelen en is er amfetamine in het bloed van betrokkene aangetroffen. Betrokkene is het hier niet mee eens. Ten aanzien van deze incidenten bestaat er te weinig zekerheid. De verdediging verzoekt de
tbs-maatregel met een jaar te verlengen. Het is afwachten waar betrokkene over een jaar staat, maar als hij de juiste medicatie krijgt kan het over een jaar heel anders met hem gaan.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één
maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De
officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Het uitgangspunt van de rechtbank is dat behoudens bijzondere omstandigheden de tbs verlengd moet worden met twee jaar, wanneer aannemelijk is geworden dat het traject meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar. De rechtbank stelt op basis van het advies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege rechtvaardigen. Ook is er geen sprake van een bijzondere omstandigheid die een verlenging met een jaar vereist.
De rechtbank zal daarom de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. H. Skalonjic en
mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Kroes en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 juli 2024.
Mrs. Mullers en Kroes zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.