ECLI:NL:RBZWB:2024:5003
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake kinderopvangtoeslag door gebrek aan rechtsgeldige ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Dienst Toeslagen beoordeeld. Eiseres had een verzoek ingediend op 19 juli 2022 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag over de jaren 2010 en 2011. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres geen rechtsgeldige ingebrekestelling heeft gedaan. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een betrokkene het bestuursorgaan per brief in gebreke stellen voordat hij beroep kan instellen. Eiseres heeft dit niet gedaan, waardoor de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
De rechtbank legt uit dat een ingebrekestelling duidelijk moet maken op welke aanvraag het betrekking heeft en dat de belanghebbende het bestuursorgaan maant om alsnog een besluit te nemen. In dit geval vermeldde de ingebrekestelling van 27 maart 2024 niet duidelijk om welke jaren het ging, waardoor de rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een rechtsgeldige ingebrekestelling. Eiseres had eerder al een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2012 tot en met 2014, wat de verwarring vergrootte.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.