In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat het UWV volgens hem niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 8 september 2023 tegen het besluit van 16 augustus 2023 over de toekenning van een uitkering per 27 april 2023 op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank stelt vast dat het UWV niet binnen de wettelijk vereiste termijn heeft beslist op het bezwaar van eiser. Eiser heeft het bezwaarschrift op 8 september 2023 ingediend en het UWV had uiterlijk op 6 maart 2024 moeten beslissen. Aangezien het UWV nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat het UWV dit alsnog moet doen binnen een termijn van vier maanden na de uitspraak. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 437,50 en het UWV moet het griffierecht van € 51,- aan eiser vergoeden.