In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een incidentele subsidie voor de restauratie van een rijksmonument. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst heeft deze aanvraag met het besluit van 8 november 2022 afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft bij het bestreden besluit van 16 mei 2023 de afwijzing gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 8 mei 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals deskundigen en vertegenwoordigers van het college.
De rechtbank heeft beoordeeld of het college op juiste gronden zijn besluit om de subsidie niet te verlenen in stand heeft gelaten. De rechtbank concludeert dat het college niet gehouden was de aangevraagde subsidie te verlenen, omdat er geen wettelijke grondslag voor subsidieverlening voor herstel van rijksmonumenten bestaat. De rechtbank verwijst naar artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat een bestuursorgaan slechts subsidie verstrekt op basis van een wettelijk voorschrift. In dit geval is er geen sprake van een incidenteel geval, omdat er in de gemeente Hulst 109 rijksmonumenten zijn, wat betekent dat het aantal potentiële aanvragen niet beperkt is.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht het verzoek heeft afgewezen en dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 18 juli 2024 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.