Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- het verzoek met bijlagen van 6 mei 2024;
- de brief van de GI van 30 mei 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 10 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de advocaat van de vader en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De vader was niet aanwezig, maar zijn advocaat kon namens hem een standpunt innemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] op 13 juli 2015 is ingesteld en sindsdien steeds is verlengd, laatstelijk tot 13 juli 2024. De GI heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling met vier maanden, omdat er nieuwe zorgen zijn ontstaan over [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de situatie van [de minderjarige] beoordeeld, waarbij is geconstateerd dat zij momenteel geen goede daginvulling heeft en terugvalt in oud gedrag. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van vier maanden, tot 13 november 2024, en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders hebben ingestemd met de verlenging voor vier maanden, maar de GI had een wijziging van het verzoek willen indienen, wat niet is gebeurd. De kinderrechter heeft de beslissing mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken.