Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2024 in de zaak tussen
[bedrijf] B.V. en [eiser 1], te [plaats]
[eiser 2], te [plaats]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een herstelde uitspraak gedaan in de zaken met de nummers AWB-23_2967 en 23_3009 H. Deze uitspraak volgde op een eerdere uitspraak van 10 januari 2024, waarin een onjuistheid was geconstateerd in het dictum. De rechtbank had in die eerdere uitspraak de opdracht aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk onjuist geformuleerd. In plaats van te vermelden dat het college 'binnen na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen', had de rechtbank bedoeld te zeggen dat het college 'een nieuw besluit moet nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak'. De rechtbank oordeelde dat dit een kennelijke verschrijving was die eenvoudig hersteld kon worden.
In de herstelde uitspraak heeft de rechtbank de eerdere beslissing gecorrigeerd en het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de bezwaren, met inachtneming van de herstelde uitspraak. De rechtbank heeft verder bepaald dat de eerdere uitspraak voor het overige ongewijzigd blijft. Deze herstelde uitspraak is openbaar gemaakt op 25 januari 2024 en is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de Rechtspraak. De griffier was niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen, maar een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.