ECLI:NL:RBZWB:2024:4780

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
02-291549-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling na positieve rapportages

Op 28 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van [betrokkene], die ter beschikking was gesteld (tbs) na een veroordeling voor poging tot doodslag en zware mishandeling. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de tbs-maatregel met een jaar, maar de reclassering en de psychiater adviseerden om de maatregel niet te verlengen. De reclassering meldde dat [betrokkene] zijn behandeltraject goed had doorlopen, middelenvrij was geworden en antipsychotische medicatie accepteerde. Dit leidde tot een significante verbetering in zijn denken en gedrag, en het recidiverisico werd als laag ingeschat.

Tijdens de zitting werd [betrokkene] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, en de deskundige reclasseringswerker gaf aan dat [betrokkene] goed functioneerde in de huidige begeleiding. De officier van justitie trok haar vordering in en stelde dat de tbs-maatregel kon worden beëindigd, gezien de positieve ontwikkelingen. De verdediging steunde dit standpunt en benadrukte de inzet van [betrokkene] en zijn goede vooruitgang.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel er nog steeds sprake was van een stoornis, het recidiverisico laag en beheersbaar was. De rechtbank nam de adviezen van de psychiater en de reclassering over en concludeerde dat er geen gevaar meer was zoals bedoeld in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. De vordering van de officier van justitie werd afgewezen en de tbs-maatregel werd niet verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/291549-21
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 28 juni 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999
wonende aan [adres]

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 17 mei 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met 1 jaar;
- het rapport van Reclassering Nederland d.d. 8 april 2024, waarin het advies van de reclassering is vermeld;
- een psychiatrisch rapport d.d. 23 maart 2024 van psychiater [naam 1] ;
- eventuele andere stukken.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Breda van 12 juli 2022 is [betrokkene] , wegens overtreding van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling, veroordeeld tot tbs met voorwaarden.
De tbs met voorwaarden is op 12 juli 2022 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 28 juni 2024 is de officier van justitie gehoord. Tevens is [betrokkene] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda. Voorts is de deskundige [naam 2] , reclasseringswerker, gehoord.

3.Het verlengingsadvies van de reclassering

De reclassering heeft geadviseerd de tbs niet te verlengen. De reclassering heeft gerapporteerd dat de voorgeschiedenis van [betrokkene] wordt gekenmerkt door een ernstig verstoorde hechting, affectieve verwaarlozing, onveiligheid thuis en agressie. De indexdelicten waren het gevolg van excessief druggebruik, oplopende psychiatrische problemen en het wegvallen van beschermende factoren, met veel instabiliteit als gevolg. Tijdens de tbs, die met twee jaar relatief kort loopt, stelde [betrokkene] zich open voor gedragsverandering en medicamenteuze behandeling. Hij accepteerde na een verblijf binnen een PPC klinische behandeling binnen [FPA] .
Omdat [betrokkene] inmiddels zijn behandeltraject goed heeft doorlopen, middelenvrij is geworden en antipsychotische medicatie accepteert, wordt hij niet langer belemmerd in zijn denken en gedrag. Er is geen sprake meer van een gedesorganiseerde mate van denken, paranoïde en verstoorde realiteitstoetsing en er is een sterke toename gekomen van het probleem- en ziekte inzicht. Ook is er de afgelopen tijd gewerkt aan de bestendiging van beschermende factoren, zoals een vaste baan, een steunend sociaal netwerk en de motivatie voor het blijven gebruiken van medicatie, abstinent blijven van middelen en het inzicht dat hij blijvend enige vorm van ondersteuning nodig heeft. Dit maakt dat het risico op recidive door de reclassering wordt ingeschat als laag. Door de reclassering wordt opgemerkt dat [betrokkene] de huidige vorm van begeleiding en ondersteuning wil blijven houden na afloop van de maatregel. Hij wil medicatietrouw blijven, is abstinent van drugs en heeft geleerd zich open te stellen voor hulpverlening. De verwachting is dat [betrokkene] ook zonder reclasseringsbegeleiding zorg vanuit Fivoor en het RIBW zal krijgen en dat hij zo onder controle blijft. Derhalve acht de reclassering voortzetting van de tbs-maatregel niet langer noodzakelijk
Ter zitting heeft de deskundige [naam 2] daaraan nog het volgende toegevoegd. De reclassering blijft bij het advies zoals dit is opgesteld. [betrokkene] heeft het uitzonderlijk goed gedaan. Hij zoekt overleg over zowat alles. Gekeken wordt hoe de antipsychotica die hij nu heeft zo goed mogelijk kunnen worden ingesteld. Gekeken wordt of met minder kan worden volstaan vanwege de bijwerkingen. [betrokkene] staat daar voor open en weet ook dat hij medicatie nodig heeft. Hij is middelenvrij en heeft de behandelingen goed doorlopen. Binnen het beschermd wonen gaat het heel goed en dat wil hij de komende tijd ook zonder maatregel voortzetten. Wanneer de reclassering wegvalt kan [betrokkene] zijn vragen stellen aan Fivoor en het RIBW. [betrokkene] heeft aangegeven dat hij bij sociale gelegenheden beperkt alcohol wil kunnen drinken. Hiermee is al geoefend gedurende de tbs-maatregel en gebleken is dat hij hier goed mee om kan gaan. Fivoor en het RIBW zullen dit in beeld blijven houden. De deskundige ziet hierin geen risicofactor.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het rapport van psychiater [naam 1] komt naar voren dat bij [betrokkene] sprake is van schizofrenie en stoornissen in het gebruik van cannabis, XTC en amfetamine, alle in langdurige remissie, in een gereguleerde omgeving. De kans op gewelddadig gedrag wordt zowel met als zonder de tbs-maatregel door de psychiater ingeschat als laag. De belangrijkste beschermende factor hiervoor is de motivatie van [betrokkene] voor het blijven gebruiken van medicatie in combinatie met de abstinentie van middelen en het inzicht dat hij ook enige vorm van ondersteuning nodig blijft houden. De psychiater heeft geadviseerd de maatregel niet te verlengen en heeft geen suggesties of aanvullingen op hetgeen de reclassering naar voren heeft gebracht.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting niet bij haar vordering gebleven. Zij stelt zich op het standpunt dat de vordering moet worden afgewezen en dat de tbs-maatregel kan worden beëindigd. De stoornis is nog aanwezig, maar is goed beheersbaar. Het recidiverisico wordt door de deskundigen als laag ingeschat. De officier van justitie ziet een andere [betrokkene] voor haar zitten dan twee jaar geleden het geval was. Het komt niet vaak voor dat er twee zulke positieve rapporten liggen binnen het tijdsbestek van slechts 2 jaar.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen, zodat de tbs-maatregel kan worden beëindigd. Het komt zelden voor dat er twee zulke positieve rapportages voorliggen na twee jaar tbs met voorwaarden. [betrokkene] heeft hard gewerkt en is vrijwel direct met zijn hakken uit het zand gegaan. Het feit dat [betrokkene] heeft aangegeven alcohol te willen nuttigen acht de verdediging een positief punt, in die zin dat hij het bespreekbaar heeft gemaakt. [betrokkene] wil dat alles goed blijft gaan en dan getuigt het van goed inzicht dit punt aan de orde te stellen, nog tijdens de maatregel. De adviezen van de deskundigen en het lage recidiverisico dat daaruit naar voren komt maken dat de verdediging er alle vertrouwen in heeft dat [betrokkene] klaar is voor beëindiging van de maatregel.
[betrokkene] heeft ter zitting verklaard dat het goed met hem gaat. Hij heeft soms last van bijwerkingen van de medicijnen, maar wil deze wel blijven innemen. [betrokkene] blijft met zorg vanuit Fivoor en het RIBW onder controle en dat vindt hij een fijne gedachte. Wanneer door beëindiging van de maatregel het toezicht van de reclassering komt te vervallen kan hij – wanneer de spanning oploopt – met zijn huidige begeleiding bellen, appen of met iemand een rondje lopen. [betrokkene] wil bij gelegenheden wat drinken, maar ziet hierin geen probleem voor de toekomst.

7.Het oordeel van de rechtbank

Uit het rapport van de psychiater blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij [betrokkene] . Uit het rapport van de reclassering blijkt dat [betrokkene] vrijwel direct zijn klinische behandeling accepteerde en zich daar goed voor heeft ingezet. Omdat [betrokkene] zijn behandeltraject goed heeft doorlopen, middelenvrij is geworden en antipsychotische medicatie heeft geaccepteerd, wordt hij niet langer belemmerd in zijn denken en gedrag. Er is geen sprake meer van een gedesorganiseerde mate van denken, paranoïde en verstoorde realiteitstoetsing en er is een sterke toename gekomen van het probleem- en ziekte inzicht, hetgeen enorm is te prijzen gezien het korte tijdsbestek waarbinnen deze stappen zijn gezet. [betrokkene] heeft de afgelopen tijd hard gewerkt aan het in stand houden van beschermende factoren, hetgeen goed is verlopen.
Wanneer de begeleiding van de reclassering wegvalt na ommekomst van de tbs-maatregel kan [betrokkene] zich wenden tot Fivoor en het RIBW wat goed aansluit bij hetgeen hij nodig heeft. Hij kan zelf contact zoeken op het moment dat hij spanningen ervaart, hetgeen hij ook gaat doen, omdat hij niet meer de persoon wil zijn die hij voor zijn behandeling was. Belangrijk is dat [betrokkene] medicatietrouw is en dat hij ook op vrijwillige basis verbonden wil blijven aan Fivoor en het RIBW. Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel door zowel de psychiater als de reclassering als laag ingeschat. Geadviseerd wordt de maatregel te beëindigen.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid van de inhoud van het advies van de psychiater en de rapportage van de reclassering te twijfelen en neemt deze over. Hoewel er nog steeds sprake is van een stoornis, is het recidiverisico laag en beheersbaar, niet in de laatste plaats doordat bij betrokkene het ziekte-inzicht is gegroeid en hij steun zoekt bij behandelaars en begeleiders vanuit Fivoor en het RIBW. Van gevaar als bedoeld in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is daarmee niet langer sprake. De rechtbank zal derhalve de maatregel tot terbeschikkingstelling van betrokkene niet verlengen.

8.De beslissing.

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, mr. J.F.C. Janssen en mr. M.A.H. Kempen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier K. de Klerk-Van Rijs en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 juni 2024.
Mr. Kempen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.