ECLI:NL:RBZWB:2024:4765

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
10226165 CV EXPL 22-3713 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en verwijdering van recensies in het kader van een pakketreisovereenkomst

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser [naam] een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschappen D-Reizen Retail B.V. en D-Reizen Online B.V. in het kader van een pakketreisovereenkomst. De eiser vorderde onder andere schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van de gedaagden jegens hem en zijn drie minderjarige kinderen. De eiser stelde dat de gedaagden niet voldaan hadden aan hun informatieplicht en dat er sprake was van wanprestatie. De gedaagden voerden verweer en stelden dat de dagvaarding nietig verklaard diende te worden, omdat de vorderingen van de eiser niet logisch voortvloeiden uit de gestelde feiten.

De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding niet uitblonk in duidelijkheid, maar dat er voldoende uit volgde dat de eiser een beroep deed op tekortkomingen in de informatievoorziening en dienstverlening. De rechtbank concludeerde dat de gedaagden voldaan hadden aan hun informatieverplichtingen en dat er geen sprake was van wanprestatie of onrechtmatige daad. De vorderingen van de eiser werden afgewezen.

In reconventie vorderden de gedaagden dat de eiser negatieve recensies zou verwijderen die hij had geplaatst over de gedaagden. De rechtbank oordeelde dat de eiser onrechtmatig had gehandeld door deze recensies te plaatsen en dat de vordering tot verwijdering van de recensies toewijsbaar was. De rechtbank veroordeelde de eiser tot het verwijderen van de recensies en het verbod om nieuwe recensies te plaatsen, op straffe van een dwangsom. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10226165 CV EXPL 22-3713
vonnis d.d. 26 juni 2024
inzake
mr. [naam],
wonende te [woonadres] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. C.S. Nguyen, jurist te Norg (onttrokken per 13 maart 2023),
tegen

1.de besloten vennootschap D-Reizen Retail B.V.,

statutair gevestigd te ’s-Hertogenbosch, mede zaakdoende te [adres 2] ,
2. de besloten vennootschap D-Reizen Online B.V.,
statutair gevestigd te (5211 RX) ’s-Hertogenbosch aan het adres Burgemeester Loeffplein 5, verdieping 3E,
gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie,
gemachtigde: mr. M.F.J. van Os, werkzaam bij gedaagden.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [naam] ”, “Retail” en “Online”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis in deze zaak van 18 januari 2023 met de daarin genoemde stukken;
b. de brief van [naam] van 13 maart 2023 met bijgevoegd de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
c. het e-mailbericht van Retail en Online van 20 maart 2023;
d. de rolbeslissing van 29 maart 2023;
e. de conclusie van repliek in conventie van 26 april 2023 met producties;
f. de conclusie van dupliek in conventie, tevens repliek in reconventie, van 24 mei 2023 met producties;
g. de conclusie van dupliek in reconventie van 21 juni 2023.

2.Het geschil

In conventie:
2.1
[naam] vordert om bij vonnis:
- te verklaren voor recht dat Retail en Online onrechtmatig hebben gehandeld jegens [naam] en zijn drie minderjarige kinderen door in strijd te handelen met de zorgvuldigheidsnorm ingevolge Titel 7A Boek 7 BW en artikel 6:162 lid 2 BW als reisorganisator jegens haar reizigers;
- te verklaren voor recht dat Retail en Online zich onrechtmatig zullen blijven gedragen zolang zij de niet-meer bestaande handelsnamen van D-Reizen en van Bedsonline onrechtmatig blijft presenteren aan derden c.q. het publiek in samenhang met onjuiste weergaven van bedrijfsgegevens en incorrecte bedrijfsinformaties;
- uitvoerbaar bij voorraad, Retail en Online hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van € 5.245,73 wegens materiële en immateriële vermogensschade, inclusief een vergoeding van € 462,85 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 500,00 aan immateriële schadevergoeding, almede tot betaling van de proceskosten.
2.2
Retail en Online voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [naam] in de proceskosten en de wettelijke rente daarover.
In reconventie:
2.3
Retail en Online vorderen, zo begrijpt de kantonrechter, om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te verklaren voor recht dat [naam] met het (doen) plaatsen van de negatieve recensies onrechtmatig jegens D-Reizen handelt;
- [naam] te veroordelen de recensies te verwijderen en verwijdert te houden en [naam] te verbieden nieuwe recensies te openbaren, op straffe van een dwangsom;
- [naam] te veroordelen in de proceskosten, nakosten en de rente daarover.
2.4
[naam] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Retail en Online in de werkelijke proceskosten.

3.De beoordeling

In conventie en reconventie:
3.1
Tussen partijen staat het volgende vast:
- Retail exploiteert een reisorganisatie en een onderneming in reisbemiddeling. Onder andere hanteert zij [handelsnaam] als handelsnaam;
- Online exploiteert een reisorganisatie en een onderneming in reisbemiddeling;
- Prijsvrij Travel Holding B.V. exploiteert een financiële holding en is enig aandeelhouder van Retail en Online;
- [B.V.] is enig aandeelhouder van Prijsvrij Travel Holding B.V.;
- [naam] heeft op 16 juli 2022 voor hemzelf en zijn drie minderjarige kinderen een reis geboekt naar Rome bij het reisbureau van D-Reizen te [plaats] over de periode 8 augustus 2022 tot en met 12 augustus 2022 voor een bedrag van € 5.570,21 (inclusief btw). In de reisovereenkomst staat onder andere vermeld dat de hotelaccommodatie (Hotel Aleph Rome) is bemiddeld bij Bedsonline (Hotelbeds Product S.L.U.) te Zurich (Zwitserland) en dat als organisator optreedt Online;
- op de reisovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Online en de ANVR-Reizigersvoorwaarden van toepassing verklaard;
- op 12 augustus 2022 heeft [naam] € 2.168,00 (inclusief btw) betaald aan het voornoemde hotel in verband met het ruilen van kamers;
- op 17 augustus 2022 heeft [naam] aan Online gemeld dat hij extra accommodatiekosten heeft gemaakt en verzoekt hij dit bedrag te vergoeden;
- Online heeft hiermee niet ingestemd.
In conventie:
Standpunten van partijen:
3.2
[naam] stelt dat hij de reis feitelijk heeft geboekt in het filiaal van Retail te [plaats] en dat medewerkers van Retail ook contact hebben opgenomen met het hotel. Retail heeft zich dus voorgedaan als reisorganisator. Op de overeenkomst staat echter Online, als organisator, vermeld. In de overeenkomst staan vervolgens diverse onjuistheden vermeld, nu er niet is bemiddeld, maar dat er rechtstreeks contact is opgenomen door Retail. De onderneming Bedsonline, die in de overeenkomst wordt vermeld, bestaat niet (meer) en is geen SGR of ANVR lid. Daarbij bestaat D-Reizen als handelsnaam niet, althans niet voor Online. Hiermee is onrechtmatig gehandeld jegens [naam] , nu daarmee doelbewust zijn bewijspositie wordt bemoeilijkt. Te meer, omdat de bedrijfsjurist van Prijsvrij Travel Holding B.V. meerdere handelsnamen in zijn e-mailfooter hanteert. Bij aankomst in Rome bleek dat er verbouwingswerkzaamheden werden uitgevoerd aan het gebouw op het perceel aan de achterzijde van het hotel, waar de kamers van [naam] lagen. [naam] heeft wegens geluidsoverlast, het bouwstof en het aangezicht om andere kamers gevraagd, waardoor hij € 2.168,00 extra diende te betalen voor de hotelaccommodatie. Nu al minstens een jaar sprake was van werkzaamheden, had Retail, dan wel Online, [naam] daarover moeten berichten. Hierover is direct na de reis geklaagd bij Retail. Daarvoor was al geklaagd bij de hotelier. Ook als Retail geen reisorganisator is, maar reisbemiddelaar, is zij aansprakelijk als het ware dat zij de reisorganisator is. [naam] heeft, gelet op het voorgaande, belang bij de gevorderde verklaringen voor recht. Naast de geleden schade voor de andere hotelaccommodatie, heeft [naam] door het handelen van Retail en Online extra onderzoeks- en kantoorkosten moeten maken. Daarnaast wil [naam] de reisovereenkomst deels ontbinden, voor wat betreft de hotelaccommodatie. Tot slot vraagt hij om schadevergoeding wegens immateriële schade, bestaande uit de teleurstelling toen hij en zijn drie kinderen aankwamen in het hotel.
3.3
Retail en Online voeren primair aan dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard of dat [naam] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De vorderingen van [naam] dienen logisch te volgen uit de gestelde feiten en standpunten in de dagvaarding. Dat is in het onderhavige geval niet zo, zodat Retail en Online niet weten waartegen zij zich moeten verweren. Voor zover hieraan voorbij wordt gegaan voeren Retail en Online aan dat de overeenkomst is gesloten tussen [naam] en Online. Retail was enkel doorverkoper. [naam] heeft dan ook geen vordering jegens Retail. Dit volgt duidelijk uit de overeenkomst. Uit e-mailcorrespondentie volgt bovendien ook dat [naam] Retail als reisbemiddelaar zag. De accommodatie is vervolgens afgenomen bij Bedsonline. Dit is echter niet van belang, nu Online voor [naam] de aan te schrijven partij was. Retail en Online betwisten voorts dat er sprake was van een wanprestatie. [naam] heeft niet onderbouwd dat er sprake was van overlast. Retail en Online zijn dan ook van mening dat enkel is gevraagd om een upgrade. Dit komt voor rekening van [naam] . De hotelier heeft aan Online bevestigd dat de upgrade op eigen initiatief van [naam] was en er geen overlast was. Voor zover er al sprake was van een wanprestatie, was Online niet op de hoogte van de werkzaamheden en is hierover te laat en niet op de juiste wijze geklaagd bij Online. Tot slot is Online nimmer in de gelegenheid gesteld hier iets aan te doen, zodat geen verzuim is ingetreden. De vorderingen van [naam] dienen dan ook te worden afgewezen.
Nietigheid van de dagvaarding en ontvankelijkheid [naam] :
3.4
Het meest verstrekkende verweer van Retail en Online is dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard of dat [naam] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat uit de dagvaarding niet logisch voortvloeit wat de vordering van [naam] is, welke grondslagen hij hanteert en welke feiten hij aan zijn vordering ten grondslag legt.
3.5
De kantonrechter is het met Retail en Online eens dat de dagvaarding niet uitblinkt in duidelijkheid, maar hij is van oordeel dat wel voldoende uit de dagvaarding volgt dat [naam] een beroep doet op een tekortkoming in de informatievoorziening en dienstverlening van Retail en/of Online, dat hij om gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding (met nevenvorderingen) vraagt. De kantonrechter gaat aan dit verweer van Retail en Online dan ook voorbij.
Aan te spreken partij:
3.6
Retail en Online voeren vervolgens aan dat [naam] ten onrechte Retail heeft aangesproken, nu Online de reisorganisator is en volledig verantwoordelijk is voor de juiste uitvoering van de reis.
3.7
De kantonrechter overweegt dat uit de door partijen overgelegde boekingsbevestiging duidelijk volgt dat Online de reisorganisator is, zodat [naam] in beginsel enkel Online had hoeven aan te spreken. De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van [naam] echter dat hij zich op het standpunt stelt dat Retail als doorverkoper ook niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en daar deels de vorderingen op baseert. In zoverre heeft [naam] dan ook terecht Retail in rechte betrokken. De kantonrechter gaat ook voorbij aan dit verweer.
Onrechtmatige daad of wanprestatie?
3.8
De kantonrechter begrijpt dat de stellingen van [naam] uiteenvallen in drie categorieën verwijten: de onduidelijke en onvolledige informatievoorziening voorafgaand aan het sluiten van de pakketreisovereenkomst (1), waaronder valt het misbruik maken van het identiteitsverschil tussen Retail, Online en Bedsonline (2), en de tekortkoming in de feitelijke uitvoering van de pakketreisovereenkomst (3).
3.9
Met betrekking tot de informatievoorziening staat tussen partijen vast dat de pakketreisovereenkomst is gesloten in een vestiging van Retail in [plaats] . Uit stellingen van [naam] volgt dat de verschillende mogelijkheden met hem zijn doorgenomen en dat de medewerker van Retail informatie heeft opgevraagd bij het hotel. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de boekingsbevestiging zoals onder andere is overgelegd als productie 1 bij dagvaarding. Uit die boekingsbevestiging volgt dat met [naam] alle precontractuele informatie is doorgenomen en dat de overeenkomst vervolgens op schrift is gezet, zoals bedoeld in artikel 7:502 en artikel 7:504 BW. In beginsel is daarmee voldoende onderbouwd dat Retail en Online aan hun informatieverplichtingen hebben voldaan.
3.1
[naam] stelt op dit punt nog dat Retail en/of Online op de hoogte hadden moeten zijn van de verbouwingswerkzaamheden bij het hotel en hem daarvan op de hoogte hadden moeten stellen. Retail en Online betwisten daarvan op de hoogte te zijn geweest en betwisten dat er daadwerkelijk sprake was van overlast, nu er volgens de hotelier door gasten geen overlast werd ervaren en bovendien niet ’s ochtends en ’s nachts werd gewerkt. Dit laatste heeft [naam] niet weersproken en hij heeft zelf niet onderbouwd dat er sprake was van overlast ten tijde van zijn verblijf in het hotel, althans dermate overlast dat het op de weg van Retail en/of Online had gelegen hem op voorhand daarvoor te waarschuwen of die leidt tot een tekortkoming in de nakoming van de pakketreisovereenkomst door Retail en/of Online.
3.11
Vervolgens stelt [naam] dat Retail en Online haar reizigers misleiden door onduidelijke handelsnamen te hanteren en onvoldoende transparantie te bieden over de betrokken partijen bij de pakketovereenkomst. Retail en Online betwisten het voorgaande. De kantonrechter overweegt dat uit de voornoemde boekingsbevestiging voldoende duidelijk volgt dat Online de reisorganisator en contractspartij is en dus verantwoordelijk is voor de juiste uitvoering van de overeengekomen reis. Retail heeft alleen gehandeld als doorverkoper. Het feit dat de medewerker van Retail tijdens het afsluiten van de pakketreis contact heeft opgenomen met het hotel, informatie heeft gevraagd en al eerste afspraken heeft gemaakt met het hotel, maakt niet dat het voor [naam] onduidelijk was dat de overeenkomst met Online werd afgesloten. Daarbij is niet uitgesloten dat Online zich in het kader van klantgerichtheid laat vertegenwoordigen door (medewerkers van) Retail om dit soort afspraken alvast te kunnen maken. De benaming van de leverancier van de accommodatie (en de luchtvaartmaatschappij) op de overeenkomst maken het voorgaande niet anders, nu duidelijk in de boekingsbevestiging de wederpartij van [naam] is aangewezen. Daarbij volgt de kantonrechter de door [naam] gestelde onduidelijkheid met betrekking tot de gehanteerde handelsnaam van Hotelbeds Products S.L.U. niet. Duidelijk is op de accommodatie voucher vermeldt dat zij de aanbieder is, die als handelsnaam Bedsonline gebruikt.
3.12
De kantonrechter concludeert dat Retail en Online hebben voldaan aan hun (pre)contractuele informatieplichten en dat niet is komen vast te staan dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de pakketreisovereenkomst. Op dezelfde gronden is niet komen vast te staan dat Retail en/of Online een onrechtmatige daad hebben gepleegd jegens [naam] .
Verklaringen voor recht, gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en gevorderde schade vergoeding:
3.13
Het voorgaande leidt ertoe dat de gevorderde verklaringen voor recht niet toewijsbaar zijn.
3.14
Ook leidt het voorgaande ertoe dat [naam] ten onrechte een beroep doet op gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst tussen [naam] en Online. In dat kader wijst de kantonrechter er bovendien op dat door Retail en Online onweersproken is gesteld dat [naam] voor thuiskomst na zijn vakantie niet bij hen heeft geklaagd, dat niet is onderbouwd dat [naam] bij de hotelier heeft geklaagd, dat niet is gesteld of gebleken dat Retail en/of Online in gebreke zijn gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld een andere kamer te regelen. De gevorderde terugbetaling van een deel van de reissom is dus niet toewijsbaar.
3.15
Tot slot is op grond van het voorgaande ook de gevorderde materiële en immateriële schade niet toewijsbaar. Met betrekking tot de immateriële schade wijst de kantonrechter er aanvullend op dat een benadeelde op grond van artikel 6:106 lid 1 BW enkel recht heeft op immateriële schade als sprake is van psychisch letsel van voldoende ernstig karakter. Bij psychisch letsel valt te denken aan vaak blijvende of althans langdurige aantasting van het geestelijk vermogen, dan wel een korter durende, doch intense aantasting daarvan. Niet is door [naam] aangetoond dat hiervan sprake is, dus ook op die grond is de vordering tot vergoeding van immateriële schade niet toewijsbaar.
Nevenvorderingen:
3.16
Het voorgaande leidt ertoe dat de nevenvorderingen eveneens worden afgewezen.
In reconventie:
3.17
Hetgeen hiervoor in conventie is overwogen dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Stanpunten van partijen:
3.18
Retail en Online stellen dat [naam] , mede op naam van zijn minderjarige kind negatieve recensies heeft geplaatst op Google bij (in ieder geval) de vestigingen van Retail in Beuningen, Tiel, Sassenheim, Joure, Kampen en [plaats] . Inmiddels staan enkel de recensies bij de vestiging te [plaats] er nog op, omdat Google op verzoek van Retail en Online de overige recensies hebben verwijderd. Deze recensies hebben, te meer nu ze bij meerdere vestigingen waren geplaatst, enkel het doel om Retail en Online te beschadigen. Daarbij is de inhoud niet juist, nu Online als goed reisorganisator heeft gehandeld en wel het recht heeft “D-Reizen” als merk te hanteren. [naam] handelt dan ook onrechtmatig jegens Retail en Online. Hoewel het minderjarig kind van [naam] zelfstandig verantwoordelijk is voor het plaatsen van de recensies komt dit ook voor rekening van [naam] , nu deze met medeweten, dan wel op instructie, van [naam] daar moeten zijn geplaatst.
3.19
[naam] betwist dat Retail en Online in een kwaad daglicht worden gezet door de recensies van [naam] , nu “D-Reizen” geen geregistreerde merknaam of ingeschreven handelsnaam is. De door Retail en Online overgelegde producties zijn ongeloofwaardig. Bovendien volgt daaruit dat het moederbedrijf het merkenrecht heeft en niet Retail of Online. [naam] verzoekt dan ook het depot bij het merkenrecht ambtshalve nietig te verklaren en ambtshalve een verbod tot gebruik van de handelsnaam op te leggen. De inhoud van de recensies is dus juist. Daarbij vorderen Retail en/of Online ook geen schadevergoeding, zodat niet is onderbouwd dat er sprake is van schade aan de zijde van Retail en Online. Het minderjarige kind van [naam] , waarnaar wordt gerefereerd, is geen procespartij, dus die recensie moet buiten beschouwing worden gelaten. Bovendien zijn het juist Retail en Online die gebruik maken van nepreviews en dat is een oneerlijke handelspraktijk.
Onrechtmatige daad:
3.2
Hiervoor is al overwogen dat Retail en/of Online niet tekort zijn geschoten in hun informatieplichten en de gesloten pakketreisovereenkomst. Met betrekking tot de mogelijke overtreding van het merkenrecht heeft [naam] onvoldoende gemotiveerd betwist dat Retail en Online het merk “D-Reizen” mogen gebruiken. Het is immers niet ongebruikelijk om IE-gerelateerde zaken onder te brengen in de holding en de dochterbedrijven in de gelegenheid stellen het eigendom te gebruiken. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat de inhoud van de recensies niet waarheidsgetrouw is, zodat sprake is van een onrechtmatige daad. De gevorderde verklaring voor recht is toewijsbaar.
3.21
Voor de volledigheid overweegt de kantonrechter dat hij geen aanleiding ziet, voor zover hij daar bevoegd toe zou zijn, om ambtshalve de inschrijving van het individueel beeldmerk en van het individueel woordmerk in het depot van het Benelux merkenregister van [B.V.] nietig te verklaren of het gevraagde verbod op te leggen.
Aan te spreken partij:
3.22
Tussen partijen staat vast dat [naam] één van de personen is, die een recensie heeft geplaatst, zodat hij verplicht kan worden deze te verwijderen en die recensie (en andere recensies) verwijderd te houden. Deze vorderingen van Retail en Online, waaronder de dwangsom, zijn toewijsbaar voor wat betreft de onderhavige reis zoals in de beslissing vermeld.
3.23
Retail en Online hebben niet onderbouwd dat [naam] de recensie van zijn minderjarig kind heeft geplaatst. Retail en Online hebben de wettelijke vertegenwoordigers van het minderjarige kind van [naam] ook niet (als wettelijk vertegenwoordigers) in het geding betrokken, zodat de vordering met betrekking tot die recensie niet toewijsbaar is. Het beroep van Retail en Online op artikel 6:166 BW slaagt niet, nu dit artikel ziet op verdeling van schade(vergoeding). Niet kan op grond van dat artikel van [naam] worden verwacht dat hij zich de toegang verschaft tot een internetaccount die niet van hem is om een recensie te verwijderen.

4.De kosten

In conventie en reconventie:
4.1
[naam] is zowel in conventie, als in reconventie, in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Retail worden begroot op:
- gemachtigdensalaris in conventie € 678,00 (2 punten à € 339,00);
- gemachtigdensalaris in reconventie € 408,00 (2 punten à € 204,00);
- nakosten €
135,00(+ de verhoging zoals in de beslissing)
Totaal € 1.221,00.
4.2
De wettelijke rente over de proces- en nakosten wordt toegewezen als in de beslissing vermeld.
4.3
Voor de volledigheid overweegt de kantonrechter dat, nu [naam] in het ongelijk is gesteld, er geen grond is Retail en Online te veroordelen tot vergoeding van de werkelijke proceskosten van [naam] .

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie:
wijst de vordering af;
In reconventie:
verklaart voor recht dat [naam] met het (doen) plaatsen van zijn recensie onrechtmatig jegens Retail en Online handelt;
veroordeelt [naam] om:
- de recensies genoemd onder randnummer 30 en 31 van de conclusie van antwoord, binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijdert te houden van alle (online)diensten en platforms van Google en alle andere (online)diensten en platforms;
- verbiedt [naam] om, na betekening van dit vonnis, (nieuwe of andere) reviews, recensies of andere uitlatingen openbaar te maken op internet of zich op andere wijze te bedienen van uitlatingen over Retail en Online, die zien op de onderhavige reis en met een gelijke inhoud of strekking als de recensies genoemd onder randnummer 30 en 31 van de conclusie van antwoord, in welke vorm en hoedanigheid ook, direct of indirect via anderen;
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of dagdeel dat [naam] niet aan voornoemde veroordelingen voldoet (binnen de gestelde termijn) met een maximum van € 5.000,00;
wijst het meer of anders gevorderde af.
In conventie en in reconventie:
veroordeelt [naam] in de proceskosten van € 1.221,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [naam] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [naam] ook de kosten van betekening betalen;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.