ECLI:NL:RBZWB:2024:4751

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
10857070 \ CV EXPL 23-3428 (e)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming afgewezen wegens duurzame gemeenschappelijke huishouding tussen moeder en zoon

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in een vordering tot ontruiming van een woning. De eisende partij, Stichting Beveland Wonen, had de gedaagde, de zoon van de overleden huurder, verzocht de woning te ontruimen. De huurovereenkomst was oorspronkelijk afgesloten door de moeder van de gedaagde, die op 19 juli 2023 was overleden. Beveland Wonen stelde dat er geen duurzame gemeenschappelijke huishouding had bestaan tussen de gedaagde en zijn moeder, en vorderde ontruiming van de woning. De gedaagde voerde echter aan dat hij recht had op voortzetting van de huurovereenkomst op basis van artikel 7:268 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, en dat de vordering tot ontruiming prematuur was.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 mei 2024 werd een andere samenhangende zaak behandeld, waarin de kantonrechter oordeelde dat er wel degelijk een duurzame gemeenschappelijke huishouding had bestaan. Dit leidde tot de conclusie dat de gedaagde de huurovereenkomst had voortgezet en dus een geldige titel had om in de woning te verblijven. De kantonrechter wees de vordering tot ontruiming af en oordeelde dat Beveland Wonen de proceskosten moest betalen, omdat zij in het ongelijk was gesteld. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 408,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de erkenning van duurzame gemeenschappelijke huishoudingen in huurrechtelijke geschillen, vooral in situaties waarin de huurder is overleden. De uitspraak biedt duidelijkheid over de rechten van erfgenamen in dergelijke gevallen en bevestigt dat een vordering tot ontruiming niet kan worden toegewezen als er een geldige huurovereenkomst bestaat.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10857070 \ CV EXPL 23-3428
Vonnis van 26 juni 2024
in de zaak van
STICHTING BEVELAND WONEN,
te Goes,
eisende partij,
hierna te noemen: Beveland Wonen,
gemachtigde: AGIN Timmermans ,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.S.W. van Vossen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 april 2024 en de daarin vermelde stukken;
- de mondelinge behandeling van 28 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling is tegelijkertijd ook de zaak tussen [gedaagde] als eisende partij en Beveland Wonen als gedaagde partij met het zaaknummer 10875792 CV EXPL 24-178 behandeld vanwege de samenhang tussen de zaken.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] woont in de woning aan [adres] te [plaats] (hierna: de woning). De woning werd sinds 20 juli 2020 gehuurd van Beveland Wonen door mevrouw [naam] . Zij woonde daar samen met [gedaagde] . [gedaagde] is de zoon van [naam] .
2.2.
[naam] is op [datum] 2023 overleden.
2.3.
Beveland Wonen heeft op 19 juli 2023 [gedaagde] verzocht om, in de hoedanigheid van erfgenaam, de huurovereenkomst op te zeggen en de woning uiterlijk op 31 augustus 2023 op te leveren. [gedaagde] heeft dit niet gedaan en heeft Beveland Wonen verzocht om de huurovereenkomst op zijn naam voort te zetten. Dit verzoek is door Beveland Wonen afgewezen, omdat zij zich op het standpunt stelde dat tussen [naam] en [gedaagde] geen duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft bestaan.
2.4.
Op 11 augustus 2023 heeft Beveland Wonen een vaststellingsovereenkomst aangeboden aan [gedaagde] waarin de ontruiming onder voorwaarden wordt opgeschort tot 2 januari 2024. [gedaagde] is niet akkoord gegaan met deze vaststellingsovereenkomst.

3.Het geschil

3.1.
Beveland Wonen vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om de woning binnen twee weken na betekening van dit vonnis met al wie of wat zich daarop bevinden te ontruimen en te verlaten, met overgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Beveland Wonen te stellen. Ook vordert Beveland Wonen [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting een gebruikersvergoeding te betalen van € 688,00 voor elke maand of gedeelte van een maand dat [gedaagde] de woning na 30 november 2023 nog onder zich zal houden. Tot slot vordert Beveland Wonen dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.
3.2.
Beveland Wonen stelt dat [gedaagde] zonder geldige titel in de woning verblijft, nu [gedaagde] niet heeft aangetoond dat een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft bestaan tussen [gedaagde] en [naam] . De overgelegde rekeningafschriften bieden onvoldoende inzicht in de kostenverdeling. Beveland Wonen voert verder aan dat een verzoek om voortzetting van de huur altijd naar eer en geweten wordt beoordeeld, vanwege de krapte op de woningmarkt en dat veel mensen wachten op een sociale huurwoning.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] voert aan dat hij prematuur door Beveland Wonen is gedagvaard. Hij heeft tijdig gebruik gemaakt van zijn vorderingsrecht op grond van artikel 7:268 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) in de procedure met zaaknummer 10875792 CV EXPL 24-178. Datzelfde artikellid schrijft voor dat de huur nog niet kan eindigen voordat op de vordering van [gedaagde] – in dit geval voortzetting van de huurovereenkomst – onherroepelijk is beslist. [gedaagde] concludeert dat er daarom nog geen wettelijke grondslag tot ontruiming bestaat. Of [gedaagde] terecht een beroep heeft gedaan op artikel 7:268 lid 2 BW, moet beoordeeld worden in de afzonderlijke procedure. [gedaagde] vordert daarbij ook dat Beveland Wonen in de proceskosten wordt veroordeeld: primair de daadwerkelijke proceskosten vanwege het prematuur dagvaarden en subsidiair de gebruikelijke proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
In de zaak met het zaaknummer 10875792 CV EXPL 24-178, die op de mondelinge behandeling van 28 mei 2024 gelijktijdig is behandeld met deze zaak, heeft de kantonrechter geoordeeld dat tussen [gedaagde] en [naam] een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft bestaan en dat [gedaagde] de huurovereenkomst tussen wijlen [naam] en Beveland Wonen met betrekking tot de woning aan [adres] te [plaats] heeft voortgezet per [datum] 2023. Daarmee heeft [gedaagde] een geldige titel om in de woning te verblijven. De vordering van Beveland Wonen tot ontruiming van de woning wordt dan ook afgewezen. Ook de vordering tot het betalen van een gebruikersvergoeding per 30 november wordt afgewezen, nu de huurovereenkomst is voortgezet per [datum] 2023 en [gedaagde] op grond daarvan vanaf deze datum huur is verschuldigd.
Proceskosten
4.2.
Beveland Wonen is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om Beveland Wonen te veroordelen in de daadwerkelijk door [gedaagde] gemaakte proceskosten. Volgens vaste rechtspraak is een veroordeling tot betaling van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten slechts toewijsbaar, indien de wederpartij misbruik van procesrecht heeft gemaakt of onrechtmatig heeft gehandeld bij het starten van de procedure. Beveland Wonen is weliswaar in een vroeg stadium tot dagvaarding overgegaan, maar van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen is geen sprake. In plaats daarvan zal Beveland Wonen worden veroordeeld in de proceskosten volgens de gebruikelijke liquidatietarieven.
Omdat [gedaagde] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging
,zal Beveland Wonen niet worden veroordeeld tot betaling van de betekeningskosten. De kantonrechter ziet aanleiding voor de post ‘salaris gemachtigde’ een halve punt toe te kennen voor de mondelinge behandeling vanwege de samenhang met de zaak met het zaaknummer 10875792 CV EXPL 24-178.
De proceskosten van [gedaagde] worden daarom begroot op:
- salaris gemachtigde
306,00
(1,5 × € 204,00)
- nakosten
102,00
Totaal
408,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Beveland Wonen af,
5.2.
veroordeelt Beveland Wonen in de proceskosten van € 408,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Beveland Wonen niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.