ECLI:NL:RBZWB:2024:4719

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
23/11769
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het UWV van 24 augustus 2023 behandeld. Eiser had verzocht om een tweede toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW), maar de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het griffierecht van € 50,- niet is betaald. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht tijdig moet worden voldaan. Eiser had op 10 december 2023 beroep ingesteld en een verzoek tot betalingsonmacht ingediend, maar dit verzoek werd op 15 april 2024 afgewezen omdat de benodigde gegevens over inkomen en vermogen niet waren verstrekt.

Na de afwijzing ontving eiser op 16 april 2024 een nota voor het griffierecht, met de mededeling dat dit binnen vier weken moest worden betaald. Op 15 mei 2024 werd eiser herinnerd aan de betalingsverplichting, maar de aangetekende brief werd niet door eiser afgehaald. De rechtbank concludeert dat eiser het griffierecht niet tijdig heeft betaald en geen verontschuldiging heeft gegeven voor dit verzuim. Hierdoor blijft het bestreden besluit van het UWV in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/11769 TW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het UWV van 24 augustus 2023, over het niet toekennen van een tweede toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW).
1.1
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiser het griffierecht tijdig betaald?
4. Eiser heeft het beroep ingediend op 10 december 2023. Daarbij heeft eiser een beroep gedaan op betalingsonmacht. De rechtbank heeft dit verzoek op 15 april 2024 afgewezen, omdat de gevraagde gegevens over inkomen en vermogen niet zijn verstrekt. Hierop is alsnog op 16 april 2024 een nota griffierecht aan eiser verzonden.
Eiser is er daarbij op gewezen dat het griffierecht binnen vier weken moet zijn voldaan. Op 15 mei 2024 heeft de griffier eiser bij aangetekende brief herinnerd aan de verschuldigdheid van griffierecht. Eiser is daarbij een nieuwe termijn van vier weken geboden. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief niet door eiser is afgehaald. De rechtbank heeft de herinnering retour ontvangen.
5. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. dr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 15 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.