ECLI:NL:RBZWB:2024:4707

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
11166469 OV VERZ 24-3162 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van vereffening van een nalatenschap wegens geringe waarde van de baten

In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 4 juli 2024, is een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van een erflater behandeld. De verzoekers, erfgenamen van de erflater, hebben gezamenlijk een verzoek ingediend op basis van artikel 4:209 BW, met als reden de geringe waarde van de baten van de nalatenschap. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het saldo van de nalatenschap € 12.165,93 bedraagt, wat volledig opgaat aan de vereffeningskosten en preferente schulden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vereffenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het niet-opheffen van de vereffening enkel zou leiden tot oplopende kosten, zonder dat de overige schuldeisers iets zouden ontvangen.

De kantonrechter heeft besloten de opheffing van de vereffening te bevelen en heeft bepaald dat deze op dezelfde wijze bekendgemaakt dient te worden als de benoeming van de vereffenaar. Aangezien de erfgenamen de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard en er geen publicatie heeft plaatsgevonden in de Staatscourant of andere nieuwsbladen, is de kantonrechter akkoord gegaan met ontheffing van de wettelijke publicatieplicht. De opheffing zal worden ingeschreven door de griffier in het boedelregister.

De reeds gemaakte vereffeningskosten zijn vastgesteld op € 10.475,58. De beschikking is gegeven door mr. Van den Boom en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden, met inachtneming van de voorgeschreven procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 11166469 OV VERZ 24-3162
beschikking d.d. 4 juli 2024 op een verzoek tot opheffing ex artikel 4:209 BW
ingediend door:

1.[verzoeker 1],

2.
[verzoeker 2],
3.
[verzoeker 3],
in de nalatenschap van:
[erflater]
laatstelijk gewoond hebbend te [woonplaats],
overleden te [woonplaats] op [datum] 2022,
nader te noemen erflater.
Het verzoekschrift is ingediend door tussenkomst van mevrouw [naam], werkzaam ten kantore van [notariskantoor] te [plaats].

1.Het verzoek en de beoordeling

1.1
Ter griffie werd op 13 maart 2024 een verzoekschrift ontvangen. Verzoekers, erfgenamen van erflater, zijn gezamenlijk vereffenaar van de beneficiair aanvaarde nalatenschap van erflater en verzoeken op grond van het bepaalde in artikel 4:209 BW opheffing van de vereffening, vanwege de geringe waarde van de baten van de nalatenschap.
1.2
Ter onderbouwing van het verzoek is een vermogensbeschrijving overgelegd.
1.3
De kantonrechter stelt voorop dat de vereffeningsprocedure tot doel heeft de belangen van schuldeisers van de nalatenschap te beschermen. Bij toewijzing van een verzoek tot opheffing van de vereffening dient daarom de nodige terughoudendheid te worden betracht. Een verzoek tot opheffing kan in beginsel enkel worden toegewezen indien de geringe waarde van de baten daartoe aanleiding geven. Uit de boedelbeschrijving is gebleken dat het saldo van de nalatenschap € 12.165,93 bedraagt. De vereffenaar stelt dat dit bedrag volledig opgaat aan de vereffeningskosten en preferente schulden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vereffenaar voldoende aannemelijk gemaakt dat niet-opheffing enkel leidt tot oplopende kosten en dat de overige schuldeisers niets zullen ontvangen. De kantonrechter ziet hierin dan ook aanleiding om de opheffing van de vereffening te bevelen.
1.4
De opheffing dient op dezelfde wijze bekend te worden gemaakt als de benoeming van de vereffenaar. Nu de erfgenamen de nalatenschap van erflaatster beneficiair hebben aanvaard en hun vereffenaarsschap noch in de Staatscourant noch in enig ander nieuwsblad is gepubliceerd, zal de kantonrechter de vereffenaar ontheffen van de wettelijke publicatieplicht. Volstaan kan worden met de inschrijving van de opheffing van de vereffening door de griffier in het boedelregister.
1.5
De (reeds gemaakte) vereffeningskosten, conform de opgave van vereffenaar, worden vastgesteld op € 10.475,58.
1.6
De griffier zal zorg dragen voor inschrijving van de opheffing van de vereffening in het boedelregister.

2.De beslissing

De kantonrechter:
- beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflaatster;
- stelt de reeds gemaakte vereffeningkosten vast op € 10.475,58;
- draagt de griffier op om de opheffing van de vereffening in te schrijven in het boedelregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van den Boom, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 juli 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoek(st)er en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden te rekenen van de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 'sHertogenbosch.