ECLI:NL:RBZWB:2024:4702

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
02-080922-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging met vuurwapen en honkbalknuppel

Op 11 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 3 maart 2023 in Roosendaal openlijk geweld heeft gepleegd. De verdachte, samen met medeverdachten, heeft geweld gebruikt tegen twee slachtoffers, waarbij een vuurwapen en een honkbalknuppel zijn ingezet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld door een van de slachtoffers vast te houden en te duwen. De rechtbank achtte de aangiften van de slachtoffers betrouwbaar, ondersteund door videobeelden van het incident. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur, met aftrek van voorarrest, en de rechtbank heeft geen vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. De rechtbank heeft ook de teruggave van een in beslag genomen honkbalknuppel gelast, omdat niet kon worden vastgesteld dat deze was gebruikt tijdens het geweld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/080922-23
vonnis van de meervoudige kamer van 11 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. M. Houweling, advocaat te Roosendaal.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 juni 2024, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.A.P. van Hees, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
1. openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van het ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt de volgende feiten vast. Op 3 maart 2023 rijdt een zwarte Audi, met daarin medeverdachten [medeverdachte 1] als bestuurder en [medeverdachte 2] als bijrijder, op de Philipslaan te Roosendaal. Tevens rijdt daar een grijze Peugeot met daarin [slachtoffer 2] als bestuurder en [slachtoffer 1] als bijrijder. Beide auto’s komen tot stilstand en alle inzittenden stappen uit. Vervolgens komt een witte Citroën aanrijden met daarin [verdachte] als bestuurder en ook hij stapt uit. Er vindt een incident plaats.
Een groot deel van het incident wordt door omwonenden gefilmd, en hoewel de volgorde van de geweldshandelingen zoals die zijn beschreven in de aangiften van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] iets afwijken van de beschrijving van de filmpjes, komende de handelingen voor het overgrote deel overeen met elkaar. De rechtbank acht daarom de aangiften betrouwbaar en gaat uit van de juistheid daarvan.
De rechtbank stelt op basis van de aangiften en de beschrijving van de beelden vast dat [medeverdachte 1] bij het verlaten van de auto een vuurwapen vastheeft. [medeverdachte 1] schiet met dat vuurwapen in de richting van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] wordt niet geraakt. Ondertussen pakt [verdachte] [slachtoffer 2] van achteren vast en wordt er door beide geduwd en getrokken. [medeverdachte 2] heeft in zijn hand een honkbalknuppel en rent op [slachtoffer 2] en [verdachte] af. Vervolgens slaat [medeverdachte 2] [slachtoffer 2] één of twee keer met de honkbalknuppel op de arm, schouder en nek. Als [slachtoffer 2] wegrent, schiet [medeverdachte 1] in zijn richting. [slachtoffer 2] wordt niet geraakt. [slachtoffer 1] was weggerend, maar rent vervolgens terug en gooit een mes richting [medeverdachte 1] . Op dat moment schiet [medeverdachte 1] in de richting van [slachtoffer 1] die in zijn heup wordt geraakt. [medeverdachte 1] heeft tijdens het schieten telkens op een afstand van twee à drie meter van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgestaan. Na het incident rijden [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] weg.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit de beschrijving van de filmpjes volgt dat [verdachte] [slachtoffer 2] vastpakt. Hoewel uit de beschrijving van de beelden en de verklaringen van [slachtoffer 2] ook duidelijk wordt dat [slachtoffer 2] [verdachte] vasthield en er over en weer werd geduwd en getrokken, blijkt dat [verdachte] zich bij [medeverdachte 1] voegt als hij nog niet wordt aangevallen. Ook [medeverdachte 2] werd op dat moment niet aangevallen. Dat [verdachte] , zoals de verdediging aanvoert, geen wetenschap zou hebben gehad van de knuppel en het vuurwapen maakt het aandeel van [verdachte] in het geheel niet anders. Door [slachtoffer 2] vast te houden, hem te duwen en aan hem te trekken heeft hij een voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld. Omdat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] samen de geweldshandelingen hebben gepleegd, was er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] het ten laste gelegde mede heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 3 maart 2023 te Roosendaal openlijk, te weten, op de Philipslaan, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , door meermalen, met een vuurwapen op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te schieten, en met een honkbalknuppel, op die [slachtoffer 2] te slaan, en meermalen, aan en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] te trekken en/of
teduwen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 84 dagen met aftrek van voorarrest. Tevens vordert zij een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht in de vorm van een contactverbod met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [naam 1] en [naam 2] en een locatieverbod voor de [wijk] in Roosendaal voor de duur van drie jaar, met een vervangende hechtenis van twee weken per overtreding (met een maximum van zes maanden) op te leggen en dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit te volstaan met het opleggen van een taakstraf. Er is bezwaar tegen het opleggen van een contact- en locatieverbod in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, de rol van verdachte in het bewezenverklaarde en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen personen in vereniging door de slachtoffers vast te houden, met een honkbalknuppel te slaan en op hen te schieten. De slachtoffers hebben daar pijn en letsel aan overgehouden. Door het geweld van verdachte is een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en zijn hun gevoelens van veiligheid aangetast. Daarnaast veroorzaakt geweld op de openbare weg maatschappelijke onrust en algemene gevoelens van onveiligheid. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 7 mei 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Conclusie
Voor het bepalen van de strafmodaliteit heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. De oriëntatiepunten gaan, indien sprake is van openlijk geweld begaan tegen personen en waarbij het slachtoffer lichamelijk letsel heeft overgehouden, uit van een taakstraf van 150 uur. Gelet op de geringe rol van verdachte bij de openlijke geweldpleging ziet de rechtbank aanleiding om in strafmatigende zin af te wijken van de oriëntatiepunten. De rechtbank is van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 80 uur, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis passend is. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal hierop in mindering worden gebracht, in die zin dat voor een dag voorlopige hechtenis een verrekening plaatsvindt van twee uur. Feitelijk zal dit er dus op neer komen dat verdachte geen taakstrafuren meer hoeft te verrichten, omdat hij langer in voorlopige hechtenis heeft gezeten dan 40 dagen voor deze zaak.
Daarnaast ziet de rechtbank geen aanleiding om de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, aangezien er geen aanwijzingen zijn dat verdachte contact zal zoeken met de familie [familie slachtoffers] , dan wel hen actief zal opzoeken.

7.Het beslag

7.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen honkbalknuppel verbeurd te verklaren, omdat die is gebruikt bij het ten laste gelegde feit.
7.2
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt de teruggave van de honkbalknuppel, aangezien niet kan worden vastgesteld dat de honkbalknuppel bij het ten laste gelegde feit is gebruikt.
7.3
Beoordeling
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de bij verdachte thuis in beslag genomen honkbalknuppel ook daadwerkelijk de knuppel is, die is gebruikt tijdens de openlijke geweldpleging.
De rechtbank zal daarom de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 80 (tachtig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
40 (veertig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten honkbalknuppel (omschrijving: G2573044, zilverkleurig, merk: Abbey);
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter, mr. W. Toekoen en
mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.W. Schalk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 juli 2024.

10.Bijlage I

De gewijzigde tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 3 maart 2023 te Roosendaal openlijk, te weten, op de Philipslaan, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , door meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te schieten, en/of meermalen, althans eenmaal, met een
honkbalknuppel, althans een dergelijk hard voorwerp, op die [slachtoffer 2] (in) te slaan, en/of meermalen, althans eenmaal, aan en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te trekken en/of duwen;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)