ECLI:NL:RBZWB:2024:47
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen door de rechtbank
Op 4 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/1183, waarin belanghebbende in beroep ging tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2021 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank heeft op 23 november 2023 de zaak behandeld, waarbij belanghebbende en vertegenwoordigers van de inspecteur aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslag correct was opgelegd, gebaseerd op de aangifte van belanghebbende, die een belastbaar inkomen van € 8.202 aangaf. De inspecteur had de aanslag gehandhaafd na het ongegrond verklaren van het bezwaar van belanghebbende.
Belanghebbende voerde aan dat de inspecteur zijn zorgplicht had verzaakt door hem niet te informeren over de term 'inhoudingsplichtige', wat volgens hem leidde tot gemiste inkomsten. Tevens beriep hij zich op het VN-verdrag Handicap, stellende dat hij recht had op een hogere uitkering. De rechtbank oordeelde dat zij enkel kon oordelen over de aanslag en dat belanghebbende niet had aangetoond dat de aanslag onjuist was. De rechtbank concludeerde dat de aanslag terecht was opgelegd en dat er geen schending was van de beginselen van behoorlijk bestuur of het Verdrag. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen griffierecht of proceskosten vergoed.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van de uitspraak.