ECLI:NL:RBZWB:2024:4698
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking Alcoholwetvergunning door burgemeester
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juli 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekster, die een café exploiteert, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar Alcoholwetvergunning door de burgemeester van Breda. De burgemeester had deze vergunning ingetrokken op basis van onjuiste of onvolledige gegevens die bij de aanvraag waren verstrekt. Verzoekster stelde dat het intrekken van de vergunning haar inkomsten zou doen wegvallen, wat zou leiden tot financiële problemen en mogelijk faillissement.
De voorzieningenrechter oordeelde echter dat verzoekster geen spoedeisend belang had bij de schorsing van het besluit. Het financieel belang dat verzoekster aanvoerde, werd niet als voldoende urgent beschouwd, aangezien er geen bewijs was dat zij in een financiële noodsituatie verkeerde. De voorzieningenrechter merkte op dat verzoekster en haar echtgenoot, die ook een bedrijf heeft, mogelijk andere inkomstenbronnen hadden en dat er geen pogingen waren ondernomen om elders werk te vinden.
Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de intrekking van de Alcoholwetvergunning vooralsnog in stand blijft. Verzoekster kreeg geen griffierecht terug en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.