ECLI:NL:RBZWB:2024:4695

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
23/12541
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake beëindiging Ziektewetuitkering zonder deugdelijke medische motivering

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 12 juli 2024, wordt de zaak behandeld van eiseres die in beroep is gegaan tegen de beslissing van het UWV om haar Ziektewetuitkering te beëindigen. Het UWV had op 25 augustus 2023 besloten de uitkering van eiseres te beëindigen met ingang van 22 augustus 2023, en dit besluit werd in een later stadium door het UWV gehandhaafd. Eiseres, die als inpakster werkte, had zich op 20 april 2022 ziekgemeld en voerde aan dat zij alleen in een prikkelarme omgeving kan werken. De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen beperking in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) moest worden opgenomen ten aanzien van een prikkelarme werkomgeving. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsarts b&b niet adequaat heeft gereageerd op de medische informatie die door eiseres is ingebracht, en dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de ernst van de medische situatie van eiseres. De rechtbank geeft het UWV de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen een termijn van acht weken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/12541

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV), verweerder.

Procesverloop

1. Met het besluit van 25 augustus 2023 (het primaire besluit) heeft het UWV de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW) beëindigd met ingang van 22 augustus 2023.
1.1.
Met het besluit van 15 november 2023 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
1.2.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.3.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 31 mei 2024 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar moeder. Namens het UWV was aanwezig mr. M. Reitsma.

Overwegingen

2. Eiseres is werkzaam geweest als inpakster gedurende 12 uur per week bij [werkgever]. Dit is een werkgever in het kader van de Wet sociale werkvoorziening. Op 20 april 2022 heeft eiseres zich ziekgemeld voor het werk.
2.1.
In het kader van de eerstejaars ziektewetbeoordeling [1] heeft eiseres op 11 augustus 2023 het spreekuur van de verzekeringsarts bezocht. De verzekeringsarts heeft de beperkingen neergelegd in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 11 augustus 2023. Op 21 augustus 2023 heeft eiseres met de arbeidsdeskundige van het UWV gesproken.
2.2.
Aan het primaire besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres met ingang van 22 augustus 2023 weer geschikt is voor het verrichten van het eigen werk van inpakster gedurende 12 uur per week. Met het bestreden besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de hersteldverklaring in stand gelaten.

Beoordeling door de rechtbank

3. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) stelt in zijn rapportage van 6 november 2023 dat in de FML van 11 augustus 2023 uitgebreide beperkingen ten aanzien van persoonlijk en sociaal functioneren en werktijden zijn aangenomen. Er zijn beperkingen aangenomen ten aanzien van een voorspelbare werksituatie, veelvuldige storingen, veelvuldige deadlines of productiepieken, een hoog handelingstempo, vaste bekende werkwijzen, omgaan met conflicten, weinig of geen rechtstreeks contact met klanten, een afgebakende deeltaak, geen direct contact met patiënten of hulpbehoevenden en leidinggevende aspecten. Ook is preventief en voor de energetische problemen een urenbeperking aangenomen, zodat er geen overbelasting van de verminderde duurbelastbaarheid plaatsvindt. Een verdergaande urenbeperking dan maximaal 4 uur per dag en 20 uur per week vindt de verzekeringsarts b&b niet nodig vanwege het actieve volledige dagverhaal van eiseres (onder andere sporten (sportschool), muziek maken met vrienden en huishoudelijke taken), zonder noodzakelijke recuperatieperioden.
Wat voert eiseres aan?
4. Eiseres stelt dat zij alleen in een prikkelarme omgeving kan werken en dat er een forsere urenbeperking moet worden aangenomen. Zij begrijpt niet dat sporten en muziek maken met vrienden van invloed is op haar belastbaarheid. De muziek die zij maakt is onderdeel van een bijbelstudie. Er wordt alleen gebruik gemaakt van één gitaar en het duurt maximaal 20 minuten. Wat betreft het sporten was het streven om twee keer per week te gaan, maar vanwege overprikkeling lukte dit niet. Het maximale was één keer per week en sinds september 2023 is het eiseres helemaal niet meer gelukt om te gaan sporten.
4.1.
Daarnaast heeft eiseres in beroep nieuwe medische informatie ingebracht van haar behandelaar bij [werkgever] van 25 april 2024. Haar behandelaar geeft aan dat eiseres in behandeling is sinds 8 maart 2023. Zij heeft vanaf de start van de behandeling aanzienlijke beperkingen in het dagelijks functioneren als gevolg van een complexe combinatie van psychiatrische aandoeningen. De behandeling van eiseres vereist intensieve zorg en ondersteuning om de symptomen te verlichten en het functioneren op verschillende levensgebieden te verbeteren. Hiervoor zijn cognitieve gedragstherapie, farmacotherapie, Reattach en psycho educatie ingezet. Er zijn positieve ontwikkelingen in haar behandeling waaruit blijkt dat zij vooruitgang boekt. Hierbij wordt verwacht dat re-integratie in een arbeidsproces niet nu, maar (wanneer de behandeling significant effect heeft gehad) op termijn mogelijk is.
Wat vindt het UWV ervan?
5. Volgens de verzekeringsarts b&b wordt met de aangenomen forse urenbeperking volledig tegemoet gekomen aan eventuele recuperatie. Er is objectief sprake van een volledig dagverhaal met diverse activiteiten.
5.1.
Over de medische informatie van [werkgever] stelt de verzekeringsarts b&b dat daaruit niet duidelijk blijkt wat het beroep en/of de functie van deze behandelaar is en of er sprake is van een BIG-registratie. Ten aanzien van de opmerking dat re-integratie in een arbeidsproces nu niet mogelijk is, stelt de verzekeringsarts b&b dat eiseres pas vanaf een half jaar later dan de datum in geding onder behandeling van deze GGZ-instelling is gekomen. Behandelingen van ruim na de datum in geding kunnen in principe niet meegenomen worden in de beoordeling van de belastbaarheid op de datum in geding.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank is van oordeel dat het UWV onvoldoende gemotiveerd heeft waarom er geen beperking hoeft te worden opgenomen in de FML ten aanzien van een prikkelarme werkomgeving. In het ‘Advies indicatie beschut werk’ van het UWV van 7 juli 2021 heeft de arbeidsdeskundige in de ‘Voorwaarden voor het functioneren in een werkomgeving’ opgenomen dat eiseres moet werken in een prikkelarme omgeving. Daarnaast heeft eiseres ten aanzien van het sporten en muziek maken aangegeven dat dit op de datum in geding zeer beperkt mogelijk was. De verzekeringsarts b&b heeft hier onvoldoende op gereageerd.
6.1.
Ook had de nader overgelegde medische informatie van [werkgever] het UWV aanleiding moeten geven om nader (psychisch) onderzoek te verrichten. Daartoe overweegt de rechtbank in de eerste plaats dat het BIG-register openbaar raadpleegbaar is en dat daarin is te vinden dat de behandelaar een gezondheidszorgpsycholoog is. Dat had de verzekeringsarts b&b ook kunnen doen. Ten tweede stelt de verzekeringsarts b&b ten onrechte dat eiseres pas vanaf een half jaar ná de datum in geding onder behandeling van deze GGZ-instelling is gekomen. In de verklaring van de behandelaar staat immers dat eiseres vanaf 8 maart 2023 onder behandeling is gekomen en de datum in geding is 22 augustus 2023. Ter zitting heeft eiseres daarover toegelicht dat de intake in maart 2023 heeft plaatsgevonden en dat zij daarna nog een gesprek met de psychiater moest hebben. In juli en augustus 2023 is de behandeling gestart en zijn er gesprekken geweest, maar de effectieve behandeling is pas begonnen na de zomervakantie, in oktober 2023. Ten slotte lijkt uit de medische informatie te volgen dat op de datum in geding sprake was van een ernstigere medische situatie dan door de verzekeringsartsen is aangenomen.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit niet is voorzien van een deugdelijke medische motivering.
Bestuurlijke lus
7. Zoals hiervoor is geoordeeld, is het bestreden besluit in strijd met het motiveringsbeginsel. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om het UWV in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan uitsluitend met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen op acht weken na verzending van deze tussenuitspraak.
7.1.
Het UWV moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als het UWV gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het UWV. In beginsel, ook in de situatie dat het UWV de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
7.2.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt het UWV op binnen twee weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt het UWV in de gelegenheid om binnen acht weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze tussenuitspraak is gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 12 juli 2024 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Artikel 19aa van de ZW.