ECLI:NL:RBZWB:2024:4695
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake beëindiging Ziektewetuitkering zonder deugdelijke medische motivering
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 12 juli 2024, wordt de zaak behandeld van eiseres die in beroep is gegaan tegen de beslissing van het UWV om haar Ziektewetuitkering te beëindigen. Het UWV had op 25 augustus 2023 besloten de uitkering van eiseres te beëindigen met ingang van 22 augustus 2023, en dit besluit werd in een later stadium door het UWV gehandhaafd. Eiseres, die als inpakster werkte, had zich op 20 april 2022 ziekgemeld en voerde aan dat zij alleen in een prikkelarme omgeving kan werken. De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen beperking in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) moest worden opgenomen ten aanzien van een prikkelarme werkomgeving. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsarts b&b niet adequaat heeft gereageerd op de medische informatie die door eiseres is ingebracht, en dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de ernst van de medische situatie van eiseres. De rechtbank geeft het UWV de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen een termijn van acht weken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.