Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
4 maanden met aftrek van voorarrest. Verder wordt om opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht, omdat verdachte de aan deze schorsing verbonden voorwaarden - namelijk het meewerken aan het toezicht van de reclassering - niet heeft nageleefd.
7.De benadeelde partij
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het
primairtenlastegelegde feit;
subsidiairtenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 26 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een taakstraf van 40 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
20 dagen;