Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Het geschil
4.De beoordeling
5.De proceskosten
€ 678,00(2,00 punten x € 399,00)
De beslissing
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder over een huurovereenkomst voor een woning. De verhuurder, hierna te noemen [verhuurder], heeft de huurovereenkomst ontbonden en de huurder, hierna te noemen [huurder], veroordeeld tot ontruiming van de woning. De huurder had een huurprijs van € 1.500,00 per maand, maar er was geen schriftelijke huurovereenkomst opgesteld. De verhuurder stelde dat de huurder in gebreke was gebleven met de huurbetalingen, terwijl de huurder betoogde dat de huurprijs inclusief de kosten voor nutsvoorzieningen was, omdat er geen andere afspraken waren gemaakt.
De kantonrechter oordeelde dat de huurder de volledige huurprijs verschuldigd was en dat de kosten voor nutsvoorzieningen niet automatisch in de huurprijs waren inbegrepen. De huurder had geen bewijs geleverd voor haar stelling dat de huurprijs all-in was. De rechter oordeelde dat de huurder ernstig tekort was geschoten in haar verplichtingen, wat leidde tot de ontbinding van de huurovereenkomst. De huurder werd veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten.
Daarnaast werd de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 16.130,00, de toekomstige huur tot aan de ontruiming, en een bedrag van € 731,50 voor buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden ook aan de huurder opgelegd. De rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de verhuurder direct actie kan ondernemen om de ontruiming te laten uitvoeren, ongeacht een eventuele hoger beroep.