In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juli 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. Eiser had op 13 september 2023 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 24 augustus 2023, waarin zijn uitkering per 31 augustus 2023 werd geweigerd. De rechtbank oordeelt dat het UWV niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 14 maart 2024 heeft beslist, en dat eiser het UWV op 22 maart 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk gegrond is en dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt het UWV verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 437,50 voor proceskosten en het UWV moet het griffierecht van € 51,- aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.