ECLI:NL:RBZWB:2024:4658
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een bestreden besluit omtrent de toeslagen voor het jaar 2021. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer het beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep, zoals vermeld in artikel 8:41 van de Awb. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 51,-. De griffier had eiser in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de verzonden brieven te betalen. Eiser heeft echter het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor is er geen aanleiding om het beroep inhoudelijk te beoordelen.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.