ECLI:NL:RBZWB:2024:4613
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure betreffende afwijzing aanvraag uittreksel BRP
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening en het beroep van verzoeker tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen de afwijzing van een aanvraag om twee uittreksels uit de Basisregistratie persoonsgegevens (BRP). Verzoekers gemachtigde, mr. Z. Yeral, heeft op 7 december 2023 het college verzocht om twee uittreksels en een geboorteakte uit de BRP te verstrekken. Het college heeft deze aanvraag gedeeltelijk afgewezen met een besluit op 2 januari 2024. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar op 5 april 2024 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft beroep ingesteld, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
De voorzieningenrechter heeft op 20 juni 2024 de zaak behandeld. Verzoeker stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening omdat hij een procedure tot ontkenning van het vaderschap wenst te starten. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een spoedeisend belang aanwezig is, gezien de termijn waarbinnen een dergelijke procedure moet worden opgestart. De voorzieningenrechter concludeert dat het college het bezwaar van verzoeker terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat verzoeker geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en verklaart het beroep ongegrond. Verzoeker krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.