ECLI:NL:RBZWB:2024:4613

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
24/1568 en 24/4044 vv
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure betreffende afwijzing aanvraag uittreksel BRP

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening en het beroep van verzoeker tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen de afwijzing van een aanvraag om twee uittreksels uit de Basisregistratie persoonsgegevens (BRP). Verzoekers gemachtigde, mr. Z. Yeral, heeft op 7 december 2023 het college verzocht om twee uittreksels en een geboorteakte uit de BRP te verstrekken. Het college heeft deze aanvraag gedeeltelijk afgewezen met een besluit op 2 januari 2024. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar op 5 april 2024 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft beroep ingesteld, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.

De voorzieningenrechter heeft op 20 juni 2024 de zaak behandeld. Verzoeker stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening omdat hij een procedure tot ontkenning van het vaderschap wenst te starten. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een spoedeisend belang aanwezig is, gezien de termijn waarbinnen een dergelijke procedure moet worden opgestart. De voorzieningenrechter concludeert dat het college het bezwaar van verzoeker terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat verzoeker geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en verklaart het beroep ongegrond. Verzoeker krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 24/1568 BRP VV en 24/4044 BRP
uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 juli 2024 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. Z. Yeral),
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom (het college), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening en het beroep van verzoeker tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen de afwijzing van een aanvraag om twee uittreksels uit de Basisregistratie persoonsgegevens (BRP).
1.1
Verzoekers gemachtigde (Yeral) heeft het college op 7 december 2023 verzocht om hem twee uittreksels en een geboorteakte uit de BRP te verstrekken. Met het besluit van 2 januari 2024 heeft het college deze aanvraag gedeeltelijk afgewezen.
1.2
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.3
Met het bestreden besluit van 5 april 2024 heeft het college het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, zodat het verzoek om een voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
1.4
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen Yeral en mr. B. Wouters namens het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Spoedeisend belang
2. Verzoeker heeft gesteld dat hij een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening omdat hij een procedure tot ontkenning van het vaderschap wenst te starten. Verzoeker heeft twee kinderen en ten aanzien van één van die twee kinderen twijfelt verzoeker of hij de verwekker is. Ter zitting is namens verzoeker verklaard dat hij op dit moment geen omgang heeft met beide kinderen. Om dit alsnog te krijgen, wil verzoeker ook hiervoor een verzoek indienen bij de rechtbank.
2.1
De voorzieningenrechter acht in dit geval een spoedeisend belang aanwezig. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat een procedure tot ontkenning van het vaderschap moet worden opgestart binnen een jaar nadat de vader bekend is geworden met het feit dat hij vermoedelijk niet de biologische vader van het kind is [1] . Verzoeker heeft in december 2023 de uittreksels aangevraagd, dus de voorzieningenrechter neemt aan dat de twijfels over zijn vaderschap voor die datum zijn ontstaan. Naar verwachting zal de beroepsprocedure niet binnen die termijn van een jaar zijn afgerond. Bovendien gaat het hier om jonge kinderen. Met verzoeker ziet de voorzieningenrechter het belang om, in het geval van eventuele omgang, dat dit op korte termijn plaatsvindt in het kader van het opbouwen van een familieband.
Inhoudelijk
3. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist zij ook op het beroep van verzoeker daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
3.1
De voorzieningenrechter beoordeelt of het college terecht het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van verzoeker.
3.2
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het college terecht het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.3
De voor de beoordeling van beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Beoordeling
4. Tussen partijen is niet in geschil dat het verzoek om een uittreksel uit de BRP getoetst dient te worden aan artikel 3.6 van de Wet basisregistratie persoonsgegevens (Wet BRP) en artikel 41 en bijlage 5 van het Besluit basisregistratie persoonsgegevens (Besluit BRP). Uit deze artikelen volgt dat de gevraagde persoonsgegevens mogen worden verstrekt, indien ze nodig zijn in het kader van een gerechtelijke procedure. Op grond van bijlage 5 van het Besluit BRP mogen burgemeester en wethouders de gevraagde persoonsgegevens verstrekken aan een derde die uit hoofde van ambt of beroep gewoonlijk met gerechtelijke werkzaamheden als ‘werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang’ is belast, onder de voorwaarde dat de werkzaamheden geschieden in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift.
4.1
De voorzieningenrechter stelt vast dat Yeral (als advocaat) met het verzoek van 7 december 2023 (de aanvraag) uittreksels uit de BRP heeft opgevraagd van verzoeker en mevrouw [naam 1] . Ook heeft Yeral een geboorteakte van [naam 2] opgevraagd. Ter zitting is verklaard dat het uittreksel van verzoeker en de geboorteakte van [naam 2] wel door het college aan Yeral zijn verstrekt. Daarbij is vastgesteld dat het beroep zich alleen nog richt tegen het niet verstrekken van het uittreksel van [naam 1] . Verzoeker stelt dit uittreksel nodig te hebben om een procedure tot ontkenning van het vaderschap te kunnen starten jegens [naam 1] .
4.2
Yeral heeft het verzoek op briefpapier van zijn advocatenkantoor ingediend bij het college en heeft geschreven “in verband met een gerechtelijke procedure (vaderschapsaktie) verzoek ik u beleefd mij een BRP uittreksel te doen toekomen”. Uit het verzoek blijkt niet van een andere aanvrager dan Yeral. Het verzoek vermeldt niet dat verzoeker cliënt is en dat het verzoek (mede) namens hem wordt gedaan. Yeral is daarom naar het oordeel van de voorzieningenrechter aanvrager en daarmee belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
4.3
Daarnaast heeft verzoeker geen eigen, rechtstreeks bij het primaire besluit betrokken belang. Hoewel het uittreksel van [naam 1] is opgevraagd in het kader van een door verzoeker tegen [naam 1] te voeren gerechtelijke procedure, is in deze zaak alleen Yeral -uit hoofde van zijn beroep van advocaat - belanghebbende. Op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder a en c, en tweede lid, van de Wet BRP en bijlage 5 bij het Besluit BRP mag het college de gevraagde gegevens verstrekken aan een derde die uit hoofde van ambt of beroep gewoonlijk met gerechtelijke werkzaamheden is belast, zoals een advocaat. Dergelijke gegevens mogen in het kader van de privacy niet aan burgers worden verstrekt. Dit houdt in dat verzoeker zelf geen uittreksel van [naam 1] kan aanvragen en dat, wanneer door het college wel een uittreksel aan Yeral zou zijn verstrekt, verzoeker dit vervolgens nimmer zou hebben mogen inzien. Dat verzoeker een belang heeft bij verkrijging van het uittreksel uit de BRP wordt niet bestreden, maar zijn belang is een afgeleid belang. Een afgeleid belang is onvoldoende om als belanghebbende aangemerkt te kunnen worden.
4.4
Op de aanvraag zijn een voornemen en een primair besluit gevolgd. Verzoeker heeft daartegen bezwaar gemaakt. Nu verzoeker niet degene is die de aanvraag heeft ingediend en hij geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, staat dit aan ontvankelijkheid van het door hem ingediende bezwaar in de weg.
4.5
De voorzieningenrechter concludeert dat het college het bezwaar van verzoeker op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Wat verzoeker heeft aangevoerd, leidt de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel.

Conclusie en gevolgen

5. De voorzieningenrechter concludeert dat het college het bezwaar van verzoeker terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard en de zaak hiermee finaal wordt afgedaan, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoeker krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 4 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb
Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Artikel 7:1, eerste lid, aanhef, van de Awb
Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, (…)
Artikel 8:1 van de Awb
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Wet basisregistratie personen (Wet BRP)
Artikel 3.6 van de Wet BRP
1. Het college van burgemeester en wethouders verstrekt op verzoek van een derde aan hem gegevens voor zover:
a. het gebruik van die gegevens is voorgeschreven in een algemeen verbindend voorschrift,
b. de derde voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de ingeschrevene over wie gegevens worden verstrekt, of
c. de verstrekking in overeenstemming is met het tweede lid.
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden door derden verrichte werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang aangewezen, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisregistratie kunnen worden verstrekt. De maatregel bepaalt tevens de categorieën van derden die voor de verstrekking in aanmerking komen en bepaalt of artikel 3.21 op de verstrekking van toepassing is. De maatregel kan beperkingen bevatten ten aanzien van de gegevens die kunnen worden verstrekt.
(…)
Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP)
Artikel 41 van het Besluit BRP
De door derden verrichte werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang, bedoeld in artikel 3.6 van de wet, de categorieën van derden die in verband met die werkzaamheden in aanmerking komen voor de verstrekking van gegevens, de beperkingen ten aanzien van de gegevens die kunnen worden verstrekt en de bepaling of artikel 3.21 van de wet op de verstrekking van toepassing is, zijn aangeduid in de tabel die als bijlage 5 bij dit besluit is gevoegd.
Bijlage 5. Derden die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang aan wie door burgemeester en wethouders verstrekt kan worden.
Werkzaamheden
Categorieën van derden
Clausulering van de werkzaamheden en beperking van gegevens die kunnen worden verstrekt
Artikel 3.21 toepasselijk
Gerechtelijke werkzaamheden
Een derde die uit hoofde van ambt of beroep gewoonlijk met de hiervoor genoemde werkzaamheden is belast.
De werkzaamheden geschieden in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift.
Ja

Voetnoten

1.Artikel 1:205, derde lid van het Burgerlijk Wetboek (BW)