4.1.De Raad handhaaft de verzoeken. De Raad maakt zich grote zorgen over de moeder en de ongeboren baby. Er zijn grote zorgen over het drugsgebruik van de moeder en de vader en over de turbulente relatie tussen hen. Op 23 mei 2024 heeft de familie van de moeder een melding gedaan bij Veilig Thuis omdat zij zich zorgen maken over de moeder en haar gesteldheid. Op 24 mei 2024 heeft er een huisbezoek bij de moeder plaatsgevonden door de raadsonderzoeker en de GI. Tijdens dit bezoek werd er een penetrante geur waargenomen en na het huisbezoek kreeg de raadsonderzoeker last van hoofdpijn. Dit alles is te herleiden naar het gebruik van de drug Alpha. Op 31 mei 2024 is de moeder via een urinecontrole positief getest op drugs. Op 4 juni 2024 is de moeder opgenomen op de detox-afdeling van [ggz-instelling] . De zorgen zoals bekend werden ten tijde van het verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling van de ongeboren baby zijn alleen maar toegenomen.
Het is de GI binnen de voorlopige ondertoezichtstelling nog onvoldoende gelukt om aan de gestelde doelen te werken ondanks dat er veel en intensief contact is (geweest) met alle betrokkenen en er diverse vormen van hulpverlening zijn ingezet. Dit komt voornamelijk voort uit de niet transparante houding van de moeder waardoor niets van de grond komt. Door deze houding worden zorgen gebagatelliseerd en heeft de hulpverlening hierdoor geen kans van slagen. Op dit moment heeft de Raad er onvoldoende vertrouwen in dat de ouders door de aanwezige zorgen die in de achterliggende maanden alleen maar zijn toegenomen, in staat zijn om voldoende sensitief en responsief te reageren. De nog ongeboren baby heeft na de geboorte vooral basale zorg en veiligheid nodig. Rust, stabiliteit, regelmaat en een affectief leefklimaat is voor een kwetsbare, totaal afhankelijke baby noodzakelijk. Daarnaast heeft een baby opvoeders nodig die geheel tot zijn beschikking (kunnen) staan, die niet belast zijn met eigen problematiek, die scherp zijn op signalen van de baby en hier op
juiste wijze op reageren. Gelet op de mate waarin de nu nog ongeboren baby is blootgesteld aan drugs en stress is dat voor deze baby specifiek misschien wel nóg belangrijker. De zorgen over de opvoedomgeving zijn zo groot dat de Raad op dit moment van mening is dat ouders een dusdanige opvoedomgeving niet kunnen realiseren. De Raad heeft er onvoldoende vertrouwen in dat het ouders lukt om, binnen de korte tijd die nog rest tot aan de bevalling, een dusdanig stabiele opvoedomgeving te creëren die voldoende veilig is voor de baby. De Raad is van mening dat aan onderstaande doelen moet worden gewerkt om er
voor te kunnen zorgen dat er een opvoedomgeving ontstaat waarin ouders in staat zijn om het veilig opgroeien te realiseren:
- de ongeboren baby groeit op in een fysiek en emotioneel veilige
opvoedingsomgeving, waarbij hij wordt gestimuleerd in zijn ontwikkeling
en er duidelijkheid, voorspelbaarheid, stabiliteit, rust en regelmaat wordt
geboden maar ook steun, troost en affectie aanwezig is;
- de ongeboren baby wordt op geen enkele manier blootgesteld aan
verbaal en/of fysiek geweld tussen en door ouders of anderszins
spanningen tussen ouders;
- de nu nog ongeboren baby bouwt een veilige hechtingsrelatie op en uit
met voor hem belangrijke volwassenen;
- het perspectief van de nu nog ongeboren baby is duidelijk;
- beide ouders gebruiken geen drugs;
- beide ouders accepteren (individuele) hulpverlening;
- beide ouders werken samen met de hulpverlening;
- beide ouders houden zich aan gemaakte (veiligheids)afspraken.