ECLI:NL:RBZWB:2024:4573
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor vakantie met minderjarige
Op 3 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw vervangende toestemming vroeg om met hun minderjarige kind op vakantie naar Spanje te gaan. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. P. Doorakkers, vorderde deze toestemming omdat de man, die niet verschenen was, niet bereikbaar was voor toestemming. De vrouw had geprobeerd contact met de man te krijgen, maar dit was niet gelukt. De man had de minderjarige erkend en zij waren gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. De voorzieningenrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, gezien het belang van de minderjarige en de persoonlijke levenssfeer van partijen. De vrouw heeft aangegeven dat de man vermoedelijk in het buitenland verblijft, wat internationale privaatrechtelijke aspecten met zich meebracht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtsmacht bij de Nederlandse rechtbank ligt en dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, aangezien de vakantie op 15 juli 2024 gepland staat. De vordering om een nieuwe identiteitskaart aan te vragen werd door de vrouw ingetrokken, maar de rechter heeft de vordering om met de minderjarige op vakantie te gaan toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.