Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- het tegen gedaagde verleende verstek.
2.De beoordeling
€ 157,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.B.M. Kersten, een vordering ingediend tegen de gedaagde, een besloten vennootschap, die niet is verschenen. De eisers vorderen dat de gedaagde binnen zeven dagen na de uitspraak de tekortkoming ongedaan maakt, specifiek met betrekking tot de herstel van parkeerplaatsen naar de toestand ten tijde van de levering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet in de procedure is verschenen, waardoor het vonnis bij verstek is gewezen. Dit houdt in dat de gedaagde pas kennis kan nemen van het vonnis nadat het aan haar is betekend.
De rechtbank heeft de vordering van eisers gedeeltelijk afgewezen, met name de termijn die aan het vonnis is verbonden. De rechtbank heeft besloten de termijn te koppelen aan de datum van betekening in plaats van de datum van het vonnis. Daarnaast heeft de rechtbank het petitum van eisers ambtshalve aangepast, omdat dit niet volledig was. De eisers hebben ook een dwangsom van € 5.000,00 per dag gevorderd voor het geval de gedaagde in gebreke blijft, maar de rechtbank heeft deze dwangsom gematigd en gemaximeerd.
De rechtbank heeft de proceskosten aan de gedaagde opgelegd, aangezien deze in het ongelijk is gesteld. De totale proceskosten zijn begroot op € 1.230,30, inclusief dagvaarding, griffierecht en salaris advocaat. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen. In de beslissing heeft de rechtbank de gedaagde veroordeeld om de tekortkoming ongedaan te maken en de parkeerplaatsen in de oorspronkelijke staat terug te brengen, met een dwangsom van € 250,00 per dag tot een maximum van € 15.000,00. Het vonnis is uitgesproken door mr. J. Goedegebuur op 26 juni 2024.