Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[naam 1] ,
[naam 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
reconventieworden begroot op:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert de besloten vennootschap [b.v. 1] de ontruiming van garageboxen die in gebruik zijn bij [naam 1] en [naam 2]. De rechtbank heeft op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in deze bodemzaak. De eisende partij stelt dat zij de eigendom van de garageboxen heeft verkregen door een overdracht op 17 maart 2023 van [b.v. 5]. De gedaagden, [naam 1] en [naam 2], voeren aan dat zij de garageboxen via bevrijdende verjaring hebben verkregen, omdat zij deze sinds 1986 in gebruik hebben. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun claim van verjaring. De rechtbank stelt vast dat de garageboxen eigendom zijn van [b.v. 1] en dat de gedaagden de garageboxen moeten ontruimen. De rechtbank wijst de vorderingen van [naam 1] en [naam 2] in reconventie af, waarin zij een verklaring voor recht vroegen dat zij eigenaren zijn van de garageboxen. De rechtbank legt een dwangsom op voor het geval de gedaagden niet aan de ontruimingsverplichting voldoen. De proceskosten worden volledig toegewezen aan de eisende partij.