ECLI:NL:RBZWB:2024:4563

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
12-000002-95
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en beëindiging van verpleging onder voorwaarden

Op 3 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, geboren in 1945. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met een jaar toegewezen, waarbij de verpleging van overheidswege onder voorwaarden is beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene sinds januari 2024 zelfstandig woont en dat er sprake is van stabiliteit in zijn functioneren. De TBS-maatregel is op 1 juli 1999 aangevangen en is voor het laatst verlengd op 29 juni 2023. De rechtbank heeft geconstateerd dat de veiligheid van anderen eist dat de TBS wordt verlengd, maar dat de omstandigheden zodanig zijn dat de verpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd. De rechtbank heeft daarbij de adviezen van de TBS-instelling en externe gedragsdeskundigen in overweging genomen, die de recidivekans als laag inschatten binnen het huidige kader. De voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging zijn onder andere dat de betrokkene zich niet schuldig maakt aan strafbare feiten, meewerkt aan reclasseringstoezicht, en openheid geeft over zijn sociaal netwerk, met name in contact met vrouwen. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving, maar ook met oog voor de rehabilitatie van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 12-000002-95
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 3 juli 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1945 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 17 mei 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna TBS) met een jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid tot en met 16 april 2024;
- een advies van de reclassering van 28 maart 2024;
- een advies van [psychiater] van 8 april 2024;
- een advies van [psycholoog] van 11 april 2024;
- het rapport van de TBS-instelling Dr. [naam] FPC van 2 mei 2024, waarin het advies van de inrichting is vermeld.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 4 november 1996 is betrokkene wegens doodslag en het meermalen plegen van verkrachting veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf en TBS met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De TBS is op 1 juli 1999 aangevangen. De TBS is laatstelijk verlengd bij beslissing van 29 juni 2023 voor een termijn van één jaar. Aan de officier is bij diezelfde beslissing opgedragen om vóór de volgende verlengingszitting een maatregelenrapport te laten opstellen waarin de reclassering onderzoekt of en zo ja onder welke voorwaarden de verpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 19 juni 2024 zijn gehoord:
  • de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius;
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te Den Haag;
  • deskundige [GZ-psycholoog] , gz-psycholoog en hoofd behandeling van de TBS-kliniek;
  • deskundige [psychiater] , psychiater;
  • deskundige [psycholoog] , psycholoog.

3.Het advies van de TBS-instelling

De TBS-instelling heeft geadviseerd de TBS te verlengen met 1 jaar, waarbij de verpleging voorwaardelijk zou kunnen worden beëindigd. Betrokkene is gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis, met trekken van een antisociale, histrionische en narcistische persoonlijkheidsstoornis en een lichte stoornis in alcoholgebruik (in remissie). Er is tevens sprake van psychopathie. Betrokkene heeft in verschillende TBS-klinieken verbleven. Al in 2013 is geconstateerd dat de aanwezige pathologie en het gebrek aan probleem- en zelfinzicht waarschijnlijk blijvend van aard zijn en dat bij de behandeling moet worden ingezet op extern risicomanagement. In 2020 is hij verhuisd naar een transmurale longcarevoorziening [kliniek 1] en later naar [kliniek 2]. Betrokkene heeft gedurende de onderhavige periode een overwegend stabiel beeld laten zien en er hebben zich nauwelijks zorgelijke situaties voorgedaan. De periode kenmerkt zich door een overwegend goede samenwerkingsrelatie tussen betrokkene en het behandelteam. De contactmomenten verlopen gemoedelijk en er is sprake van rust en stabiliteit bij betrokkene. Er doen zich geen signalen voor dat betrokkene contact heeft met vrouwen, wat blijkt uit telefooncontroles op contacten en bijzonderheden. Betrokkene heeft een goede basis van dagbesteding. Hij heeft werkzaamheden bij [project], zit bij een kaartclub en heeft hobby’s in een buurthuis. Hij ontleent veel sociale steun aan de contacten daar. In januari 2024 is betrokkene verhuisd naar een eigen 65+ woning. Het contact met het behandelteam is stapsgewijs afgeschaald en het contact met de reclassering is opgestart. Op deze wijze wordt gecontroleerd of betrokkene zich betrouwbaar op blijft stellen en de huidige structuren weet vast te houden. Dat is van belang om het huidige lage recidiverisico te handhaven. Betrokkene weet zijn structuren in de nieuwe situatie vast te houden en een verminderd toezicht leidt tot op heden niet tot bijzonderheden. Er kan worden gesteld dat er langere tijd sprake is van stabiliteit in het functioneren, (goed controleerbare) beschermende structuren, verbetering van kwaliteit van leven, jarenlange abstinentie van alcohol en een goede samenwerking met het behandelteam. Binnen de huidige context wordt de kans op (seksueel) gewelddadig gedrag als laag ingeschat. Als sprake is van een voorwaardelijke beëindiging, loopt het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag op naar laag tot matig.
Hierbij geldt dat het recidive risico situatie afhankelijk is en oploopt indien sprake is van intieme relatievorming waarin problemen zich voordoen en/of er sprake is van verlating. Zonder het kader van de TBS-maatregel wordt ingeschat dat het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag op den duur oploopt naar matig tot hoog, omdat betrokkene naar alle waarschijnlijkheid na een langere periode van contactopbouw een intieme
relatie aan zal gaan. Als daarin problemen of gevoelens van afwijzing ontstaan, wordt ingeschat dat de heer [betrokkene] zijn partner onvrij kan maken door middel van stalking. Het is moeilijk in te schatten hoe verder verloop er precies uit zal zien, maar de verwachting is dat er meer nadruk ligt op een terugval in gewelddadig gedrag en niet zozeer in seksueel gewelddadig gedrag, alhoewel dit laatste niet valt uit te sluiten. Mocht betrokkene terugvallen in alcoholgebruik dan nemen de risico’s toe. Betrokkene is al lang abstinent en gemotiveerd om geen alcohol meer te drinken. Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één jaar met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog het volgende toegevoegd. De standpunten van de TBS-kliniek en de externe deskundigen verschillen met name over hoe de fasering eruit moet zien. Waar de TBS-kliniek nog zorgen over heeft is dat betrokkene niet altijd open is over zijn contacten. Mocht er een relatie ontstaan, dan is onzeker of hij er open over zal zijn als er problemen ontstaan. De TBS-kliniek heeft een werkwijze waarbij transmuraal verlof wordt toegepast en op die manier proefverlof wordt nagebootst. Omdat de TBS-kliniek hier al een tijd mee bezig is en al meer afstand heeft genomen, wordt weinig meerwaarde gezien in de tussenfase van proefverlof. In de praktijk ziet dat proefverlof er hetzelfde uit als hoe de afgelopen periode is gehandeld. Ook bij proefverlof is de kliniek niet meer betrokken in de dagelijkse begeleiding. De TBS-kliniek heeft vertrouwen in de zaken die zijn geregeld, zoals de woonruimte, de dagbesteding en de contacten rondom betrokkene die op de hoogte zijn van zijn situatie en weten wanneer ze contact op moeten nemen met de reclassering. Omdat de situatie van betrokkene al langere tijd stabiel is, er weinig ongeregeldheden zijn en niet wordt verwacht dat er op korte termijn iets nodig is, acht de TBS-kliniek voorwaardelijke beëindiging van de verpleging passend. Pas als er signalen zijn over een relatie bij betrokkene, zou inzet van het FACT-team of [kliniek 3] nodig zijn.

4.Het advies van de reclassering

In overleg met de TBS-instelling heeft de reclassering een maatregelenrapport opgesteld. De reclassering heeft enigszins getwijfeld of een voorwaardelijke beëindiging op zijn plaats is, vanwege het algehele behandelverloop waarbij er sprake is geweest van stagnaties, maar ook de tot op heden ontkennende en/of bagatelliserende houding van betrokkene. Daarnaast wordt door de kliniek uitgesproken dat het van belang is om vooral op de controle te zitten van bijvoorbeeld betrokkene zijn mobiele telefoon. De reclassering is hierin beperkt, omdat die niet de gegevensdragers van betrokkene kan en mag controleren en dus afhankelijk is van de informatie van derden en van hetgeen betrokkene zelf vertelt. Desalniettemin hebben de afgelopen twee jaren geen noemenswaardige incidenten plaatsgevonden en werkt betrokkene mee. De reclassering heeft niet de illusie dat bijvoorbeeld een uitstroomtraject middels een proefverlof gedragsverandering teweeg zal brengen of meer openheid vanuit betrokkene zal opleveren. De reclassering adviseert daarom de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen met de onderstaande voorwaarden (kort samengevat):
  • geen strafbaar feit plegen;
  • meewerken aan reclasseringstoezicht;
  • meewerken aan time-out;
  • niet naar het buitenland;
  • ambulante behandeling;
  • alcoholverbod;
  • openheid geven over het sociaal netwerk.

5.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

Uit het rapport van de psychiater blijkt dat bij betrokkene sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, met antisociale en narcistische trekken en een milde stoornis in alcoholgebruik in langdurige remissie. Er is tevens sprake van psychopathie. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag binnen het huidige kader, met begeleiding, behandeling en het toezicht. Het risico wordt hoger wanneer het kader en het toezicht wegvallen. Het risico op een levensdelict schat de psychiater in als laag op de korte en middellange termijn, terwijl het risico op een zedendelict hoger kan worden ingeschat. Het risicomanagement is op dit moment voldoende stevig vormgegeven. Het is essentieel dat dit risicomanagement de komende jaren, juist in de fase van een voorwaardelijke beëindiging, gehandhaafd blijft. Dit is goed uit te voeren binnen de logische vervolgstap van proefverlof als kader binnen de TBS-maatregel. Door middel van proefverlof kan een duidelijke stap gemaakt worden in zijn TBS-traject, zonder dat de hulpverlening, ondersteuning en het risicomanagement teveel worden afgeschaald. Het huidige stevige toezicht en risicomanagement dient te worden gehandhaafd binnen het kader van proefverlof, zodat de kliniek – naast de reclassering – nog betrokken blijft om betrokkene te begeleiden wanneer hij oefent in het aangaan van relaties met vrouwen en dit te bespreken met zijn hulpverleners. Binnen dit kader kan een eventuele dreigende escalatie of decompensatie eerder worden gesignaleerd én geadresseerd in de behandeling. Dit is bij betrokkene niet makkelijk, omdat hij de neiging heeft weinig openheid te geven over zijn belevingswereld. Het heeft daarom de voorkeur dat betrokkene behandeld en begeleid wordt door hulpverleners die hem hebben leren kennen in de afgelopen periode. Het kader van een voorwaardelijke beëindiging heeft niet de voorkeur, omdat het risico op recidive moeilijk te voorspellen is als betrokkene relaties met vrouwen aangaat. Daarnaast is de reclassering nog maar net betrokken en is het contact met de behandelaars in opbouw. Geadviseerd wordt de TBS-maatregel met een jaar te verlengen. Over een jaar kan dan worden overgegaan tot een voorwaardelijke beëindiging als het stabiele beeld aanhoudt en er sprake blijft van een relatief lage risicoprofiel, ondanks het feit dat hij oefent in de omgang met vrouwen.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog het volgende toegevoegd. Een volgende stap in het traject van betrokkene is passend, maar het is logischer om proefverlof in te zetten als volgende stap. Daarbij is meegewogen dat bij betrokkene sprake is van weinig ziekte-inzicht en -besef, dat hij weinig openheid en transparantie laat zien en feitelijkheden betwist. Er is sprake van onbehandelbare en onveranderbare kwetsbaarheden en het inschatten van het recidiverisico zonder het huidige kader op de lange termijn is lastig. Bij het aangaan van relaties met vrouwen kunnen spanningen oplopen. Door de tussenstap van proefverlof blijft het contact met de behandelaars van de TBS-kliniek – met wie hij een relatief goede band heeft opgebouwd – bestaan, kan er tijdig worden ingegrepen als het niet goed gaat en kan er een regionaal FACT team worden betrokken voordat de betrokkenheid van de TBS-kliniek eindigt. Het opbouwen van een band met betrokkene is lastig en er wordt iets onmogelijks van betrokkene en een FACT team gevraagd om delicate kwesties te bespreken als het FACT team pas op een later moment wordt betrokken als dat nodig is, zonder dat eerst een band is opgebouwd. Door het eerst inzetten van proefverlof wordt een meer geleidelijke weg bewandeld en valt het behandelcontact niet in één keer weg. In het meest ideale geval vindt er het komende jaar proefverlof plaats, doet betrokkene ervaringen op met relaties, is hij daar open over en is het contact met het FACT team opgebouwd. Dan kan de verpleging voorwaardelijk worden beëindigd.
Uit het rapport van de psycholoog blijkt dat bij betrokkene sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en een stoornis in alcoholgebruik (licht, in langdurige remissie). Het risico op een seksueel delict wordt binnen het huidige kader van de TBS ingeschat als laag, en kan binnen het kader van een voorwaardelijke beëindiging oplopen tot matig. Een beperking in deze risicotaxatie is dat er onvoldoende zicht is op de seksuele beleving van betrokkene. Het risico op toekomstig geweld in bredere zin wordt ingeschat als laag. Het is belangrijk dat bij het risicomanagement de nadruk ligt op externe controle en het ondersteunen en begeleiden van betrokkene bij het vasthouden van zijn werk, dagbesteding en financieel beheer. Er dient zicht te zijn op de contacten die betrokkene met vrouwen heeft en hoe hij deze beleeft. Betrokkene is recent naar zijn eigen woning verhuisd. Momenteel biedt het transmurale team intensieve controle en hebben zij goed zicht op de complexe persoonlijkheid van betrokkene. Dit geldt nog niet voor de reclassering die sinds december 2023 betrokken is. Hoewel een voorwaardelijke beëindiging van de TBS een passende vervolgstap lijkt gezien zijn risicoprofiel en de relatief goede periode die hij de afgelopen twee jaar heeft doorgemaakt, waarbij hij zich overwegend meewerkend en controleerbaar heeft opgesteld, gaat de voorkeur van de psycholoog uit naar de tussenstap van een proefverlof. In de fase van een proefverlof blijft het huidige team nog betrokken en kan het – samen met de reclassering – monitoren hoe het met betrokkene gaat, de gedragingen en belevingen van betrokkene (met name in het contact met vrouwen) bespreken en monitoren of hij zich goed aan alle afspraken houdt. De reclassering heeft tevens langer de tijd om bekend te raken met betrokkene en er is meer tijd om een behandel- of begeleidingsteam in te laten voegen. Hiermee verloopt de overgang geleidelijk en is het risicomanagement meer geborgd. In het geval dat betrokkene afglijdt of zich niet aan afspraken houdt, kan er tevens beter op maat en minder ingrijpend worden geïntervenieerd. Geadviseerd wordt de maatregel van de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar en het bevel tot verpleging te continueren. Indien de rechtbank besluit tot het uitspreken van een voorwaardelijke beëindiging, is het van belang dat er naast het toezicht van de reclassering ook een behandel- of begeleidingsteam betrokken is bij betrokkene voor ondersteuning en monitoring, zoals een forensisch FACT team. De reclassering geeft aan dat zij het toezicht kan bieden bij een voorwaardelijke beëindiging, maar dat zij geen telefooncontroles kan uitvoeren.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog het volgende toegevoegd. Zij sluit zich aan bij hetgeen de psychiater heeft verklaard. Gebleken is dat het tijd vraagt om betrokkene goed te leren kennen en dat van belang is dat de betrokkenheid van de kliniek niet abrupt wordt onderbroken zonder dat een FACT team is ingeschakeld dat de tijd heeft gekregen om het contact met betrokkene op te bouwen. Idealiter lopen de kliniek en het FACT team een tijdje met elkaar op.

6.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de TBS met een jaar te verlengen gebleven. De veiligheid van anderen eist dat de verpleging nog voortduurt. De officier van justitie schaart zich achter de externe gedragsdeskundigen en vindt een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging onder voorwaarden op dit moment nog niet aan de orde. De fase van proefverlof kan niet worden overgeslagen.

7.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard zich te kunnen vinden in het advies van de TBS-instelling en de reclassering om de TBS met een jaar te verlengen en de verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Hij is bereid tot naleving van de voorwaarden. Hij woont inmiddels al enige tijd zelfstandig en dat gaat goed. Ook het contact met de reclassering loopt goed.
De verdediging heeft betoogd dat de TBS kan worden verlengd met een jaar, maar met een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Vanuit de TBS-kliniek is goed onderbouwd hoe daar in fases naar toe is gewerkt. De behandelaars in de kliniek hebben meer zicht op betrokkene dan de externe gedragsdeskundigen. Hoewel er formeel wellicht geen sprake is geweest van proefverlof, is dat feitelijk wel het geval geweest in de periode van ruim twee jaar dat betrokkene bij [kliniek 2] verbleef. De omstandigheid dat betrokkene feitelijkheden betwist, maakt hem niet per definitie gevaarlijk. Betrokkene heeft verklaard dat hij geen behoefte heeft aan een relatie en gelet op zijn leeftijd, geschiedenis en fysieke conditie is dat invoelbaar. Het is niet op zijn plaats om te wachten met voorwaardelijke beëindiging van de TBS tot er meer zicht is op hoe betrokkene zich op gaat stellen als hij een relatie zou hebben om het risico op recidive zo beter in te kunnen schatten. Het contact met de reclassering is inmiddels al ruim een half jaar opgebouwd. Als hij toch een relatie zou krijgen, dan moet hij daar openheid over geven richting de reclassering en kan het FACT-team betrokken worden.

8.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de TBS is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één
maand voor het tijdstip waarop de TBS door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De
officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
Verlenging TBS-maatregel
De TBS kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de
algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist. Het recidivegevaar moet
nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de TBS-kliniek en de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de TBS wordt verlengd met 1 jaar.
Voorwaardelijke beëindiging TBS-maatregel?
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting volgt dat er formeel gezien geen sprake is geweest van proefverlof, maar dat de TBS-kliniek in feitelijke zin een traject heeft ingezet dat daarmee vergelijkbaar is. Betrokkene woont sinds januari 2024 zelfstandig. De reclassering is al ruim een half jaar betrokken, terwijl de betrokkenheid en het contact met de TBS-kliniek stapsgewijs is afgeschaald. In de afgelopen periode is gebleken dat betrokkene zijn structuren in de nieuwe situatie weet vast te houden en dat het verminderde toezicht niet tot bijzonderheden heeft geleid. Er is langere tijd sprake van stabiliteit in het functioneren.
Het risico op recidive op de lange termijn hangt met name samen met het gedrag van betrokkene als er sprake is van (meer langdurige) relaties met vrouwen en daarbij problemen ontstaan. Omdat betrokkene tot op heden een dergelijke relatie nog niet is aangegaan, is het zicht op het recidiverisico op de lange termijn vooralsnog beperkt. Dit zicht kan pas ontstaan als betrokkene daadwerkelijk een relatie aangaat, maar tot op heden is dat niet gebeurd en onzeker is of dat (binnen afzienbare termijn) gaat gebeuren. De betrokkenheid van een FACT team of [kliniek 3] lijkt met name van belang als er signalen zijn over een relatie bij betrokkene, omdat de situatie van betrokkene al langere tijd stabiel is, er weinig ongeregeldheden zijn en niet wordt verwacht dat er op korte termijn iets nodig is.
Een van de voorwaarden voor voorwaardelijke beëindiging van de verpleging is dat betrokkene meewerkt aan ambulante behandeling van [kliniek 3] of een soortgelijke hulpverlener, wat betekent dat die hulp – voor zover dat door de reclassering noodzakelijk wordt geacht – meteen kan worden ingezet en het contact met betrokkene kan worden opgebouwd in de huidige stabiele situatie.
Onder die omstandigheden acht de rechtbank het niet noodzakelijk om de betrokkenheid van de kliniek te laten voortduren in afwachting van de opbouw van dit contact, zoals door de externe gedragsdeskundigen wordt geadviseerd.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat uit de adviezen van de TBS-instelling en de reclassering volgt dat het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen tot een zodanig aanvaardbaar niveau is teruggebracht dat beëindiging van de verpleging van overheidswege onder na te melden voorwaarden kan plaatsvinden. Betrokkene heeft zich bereid verklaard zich aan die voorwaarden te houden.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De beslissing berust op de artikelen 38, 38a, 38e en 38g van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing.

De rechtbank:
-
verlengt de termijn van de terbeschikkingstellingvan betrokkene
met één jaar;
-
beëindigt de verplegingvan overheidswege
voorwaardelijk;
- verbindt daaraan
de volgende voorwaarden:
* dat betrokkene zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* dat betrokkene meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
• Betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
• Betrokkene laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen;
• Betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
• Betrokkene helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
• Betrokkene werkt mee aan huisbezoeken;
• Betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
• Betrokkene vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
• Betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
* dat betrokkene, als de reclassering dat nodig vindt en betrokkene daarmee instemt, voor een time-out kan worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of betrokkene deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
* dat betrokkene niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat zonder toestemming van de reclassering;
* dat betrokkene zich, indien dat geïndiceerd wordt door de reclassering laat behandelen door Forensische Polikliniek [kliniek 3] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en behandelaar dat nodig vindt vinden. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat betrokkene geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
* dat betrokkene openheid geeft aan de reclassering over zijn sociaal netwerk, met name het
contact met vrouwen. Betrokkene is open over met wie hij omgaat, hoe deze relaties vormgegeven worden en of er sprake is van mogelijke spanningsvolle situaties. Daarnaast geeft betrokkene de reclassering toestemming om contact te hebben met de contactpersonen van zijn dagbestedingsplekken, zodat de reclassering kan nagaan of er bijzonderheden zijn in het contact met vrouwen;
- draagt de reclassering op hulp en steun te verlenen bij naleving van de voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Crombach, voorzitter, mr. J. Bergen en mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.J. van der Welle en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 juli 2024.