ECLI:NL:RBZWB:2024:456

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
10810356 \ CV EXPL 23-4837 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van de woning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen STICHTING TIWOS, Tilburgse Woonstichting, en een gedaagde partij. De eisende partij, TIWOS, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand die is opgelopen tot € 3.326,45 tot en met november 2023. TIWOS stelde dat de gedaagde partij, die in persoon procedeerde, tekortgeschoten was in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat persoonlijke omstandigheden, zoals financiële misbruik door vrienden en druggebruik, hebben bijgedragen aan zijn betalingsproblemen. Hij vroeg om meer tijd om zijn financiële situatie te verbeteren.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij sinds juni 2023 de huur niet volledig had betaald en dat de huurachterstand ook tijdens de procedure was opgelopen. De rechter overwoog dat de omstandigheden van de gedaagde niet voldoende waren om de ontbinding van de huurovereenkomst te voorkomen. De kantonrechter wees de vorderingen van TIWOS toe, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10810356 \ CV EXPL 23-4837
Vonnis van 24 januari 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
STICHTING TIWOS, TILBURGSE WOONSTICHTING,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: TIWOS,
gemachtigde: [gemachtigde] B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 december 2023 met de daarin genoemde stukken,
  • de op 28 december 2023 door de griffie ontvangen akte met één productie van TIWOS,
  • de mondelinge behandeling van 9 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] in [plaats] . [gedaagde] moet op grond van deze overeenkomst een bedrag van € 556,66 per maand aan huur betalen.
2.2.
Er is sprake van een huurachterstand. Deze is tot en met november 2023 berekend op een bedrag van € 3.326,45.

3.Het geschil

3.1.
TIWOS vordert - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.637,83, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.326,45, een bedrag van € 556,66 aan nog te vervallen huurpenningen vanaf december 2023 tot de dag van ontruiming, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
TIWOS legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting die voortvloeit uit de huurovereenkomst, omdat [gedaagde] meerdere maanden de huur niet heeft betaald. TIWOS stelt zich op het standpunt dat van haar niet kan worden gevraagd om de huurovereenkomst langer voort te zetten.
3.3.
[gedaagde] erkent de huurachterstand. Hij voert hierbij aan dat hij enige tijd onder budgetbeheer heeft gestaan, maar dat hij daar zelf mee is gestopt. De huurachterstand is daarna ontstaan, doordat vrienden financieel misbruik van hem hebben gemaakt. Zijn gebruik van drugs heeft zijn financiële problemen verder verslechterd. [gedaagde] voert aan dat hij momenteel onder begeleiding is van [stichting] , waarbij opnieuw een aanvraag is gedaan voor budgetbeheer. Het verlies van de woning zal voor hem alleen maar leiden tot een terugval. Hij wil graag de tijd en de gelegenheid krijgen om de financiële problemen met TIWOS op te lossen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft erkend dat er een huurachterstand is die tot en met november 2023 berekend is op een bedrag van € 3.326,45. De kantonrechter zal de gevorderde betaling hiervan dan ook toewijzen. Aangezien [gedaagde] te laat is met het betalen van de verschillende huurtermijnen, is de over deze huurachterstand gevorderde rente – tot en met 8 november 2023 berekend op een bedrag van € 10,73 - ook toewijsbaar.
4.2.
Het door TIWOS gevorderde bedrag van € 300,65 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal – nu is voldaan aan artikel 6:96 lid 6 BW – worden toegewezen.
4.3.
Met betrekking tot de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de verzochte ontruiming van het gehuurde overweegt de kantonrechter als volgt. Op grond van artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij (en in geval van huur de kantonrechter) de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Een huurovereenkomst houdt voor beide partijen voortdurende verplichtingen in. Door de (volledige) huurprijs niet tijdig te betalen ontstaat er een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst die niet ongedaan gemaakt kan worden.
4.4.
Vast staat dat [gedaagde] sinds juni 2023 de huur niet meer (volledig) heeft betaald en dat de huurachterstand ook gedurende deze procedure nog verder is opgelopen. [gedaagde] heeft hiervoor omstandigheden aangevoerd, maar die leiden niet tot het oordeel dat een uitzonderingssituatie zich hier voordoet. De door [gedaagde] gestelde oorzaken voor het ontstaan van de huurachterstand – wat daar verder ook van zij – liggen in zijn risicosfeer. Dit is een privésituatie van [gedaagde] die TIWOS in beginsel niet aangaat. Verder overweegt de kantonrechter dat het goed is dat [gedaagde] opnieuw een afspraak heeft ingepland met budgetbeheer, zoals hij heeft gesteld tijdens de gehouden mondelinge behandeling. Tegelijkertijd neemt de kantonrechter in overweging dat TIWOS tijdens de zitting onbetwist heeft gesteld dat zij tevergeefs meerdere pogingen heeft ondernomen om [gedaagde] hulp te bieden en dat [gedaagde] budgetbeheer ook al eens eerder zelf heeft stopgezet. Gelet op de hoogte van de huurachterstand – van inmiddels acht maanden – is de kantonrechter van oordeel dat van TIWOS onder deze omstandigheden niet kan worden verlangd dat zij de huurovereenkomst met [gedaagde] nog langer voortzet. Er is sprake van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, dat hierdoor de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde is gerechtvaardigd. Deze vorderingen zullen op grond van het voorgaande worden toegewezen, waarbij de kantonrechter een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis een redelijke termijn acht.
4.5.
TIWOS wil ook dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het betalen van een maandelijks bedrag van € 556,66, of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, te rekenen vanaf de maand december 2023 tot het moment dat [gedaagde] de woning ontruimt. Dit is de huurprijs per maand en na het ontbinden van de huurovereenkomst is dit een gebruiksvergoeding voor de tijd dat [gedaagde] nog in de woning verblijft. [gedaagde] heeft deze vordering niet weersproken, zodat deze kan worden toegewezen.
4.6.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van TIWOS als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,86
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2,00 punten × € 232,00)
- nakosten
116,00
Totaal
1.196,86

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] te [plaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met al het zijne en de zijnen en de woning onder afgifte van de sleutels geheel ontruimd ter vrije beschikking van TIWOS te stellen en te laten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan TIWOS te betalen:
  • een bedrag van € 3.637,83 aan huurachterstand berekend tot en met november 2023, verschenen rente en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.326,45 vanaf 8 november 2023 tot aan de dag van algehele betaling,
  • een bedrag van € 556,66 voor elke maand te rekenen vanaf december 2023 tot de ontruiming van de woning,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van TIWOS tot dit vonnis vastgesteld op € 1.196,86,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.