ECLI:NL:RBZWB:2024:4543

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
11022897 / AZ VERZ 24-25 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak heeft Stichting Gors een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [naam] vanwege een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Het verzoekschrift is op 29 maart 2024 door de rechtbank ontvangen. [naam] heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en een voorwaardelijk tegenverzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juni 2024 hebben partijen een minnelijke regeling getroffen, waarvan de inhoud in een proces-verbaal is vastgelegd. De kantonrechter heeft na de behandeling uitspraak gedaan op 28 juni 2024.

Stichting Gors heeft primair verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op basis van artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW, omdat de arbeidsverhouding zodanig verstoord is dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet van hen gevergd kan worden. [naam] heeft zich hierbij gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een opzegverbod tijdens ziekte, aangezien [naam] arbeidsongeschikt was voordat het verzoek tot ontbinding werd ingediend. Echter, de kantonrechter kan de arbeidsovereenkomst ontbinden als het verzoek geen verband houdt met het opzegverbod of als er omstandigheden zijn die maken dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer moet eindigen.

In dit geval heeft de kantonrechter geoordeeld dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, namelijk de verstoorde arbeidsverhouding. De arbeidsovereenkomst zal per 1 maart 2025 worden ontbonden, en partijen hebben overeenstemming bereikt over de financiële afwikkeling, welke is vastgelegd in het proces-verbaal. De kantonrechter heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt, voor zover deze nog niet zijn opgenomen in de vaststellingsovereenkomst. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en andere verzoeken zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaaknummer: 11022897 / AZ VERZ 24-25
beschikking d.d. 28 juni 2024
inzake
STICHTING GORS,
te Goes,
verzoekster in het initiële verzoek,
verweerster in het voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna te noemen: Stichting Gors,
gemachtigde: mr. A.E. Doornbos,
tegen
[naam],
te [plaats],
verweerster in het initiële verzoek,
verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna te noemen: [naam],
gemachtigde: mr. S. Penning.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Stichting Gors heeft – samengevat – een verzoek ingediend strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Dit verzoekschrift is op 29 maart 2024 door de rechtbank ontvangen. [naam] heeft een verweerschrift en een (voorwaardelijk) tegenverzoek ingediend. Stichting Gors heeft verder ten behoeve van de mondelinge behandeling de producties 23 tot en met 27 ingediend.
1.2.
Op 18 juni 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De gemachtigden van partijen, alsmede [naam], hebben spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling een minnelijke regeling getroffen. De inhoud van deze regeling is in een proces-verbaal vastgelegd. Partijen hebben daarop voor het overige uitspraak verzocht. De kantonrechter heeft na het sluiten van de mondelinge behandeling uitspraak bepaald op vandaag.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
Stichting Gors heeft primair verzocht de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW (de g-grond) te ontbinden, omdat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding tussen partijen zodanig dat van Stichting Gors in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [naam] valt daarvan geen verwijt te maken. Ook is herplaatsing niet mogelijk dan wel ligt dit niet in de rede. Stichting Gors heeft gesteld dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Stichting Gors heeft verzocht de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2025 te ontbinden.
2.2.
[naam] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.
2.3.
In dit geval is sprake van het opzegverbod tijdens ziekte, zoals bedoeld in artikel 7:670 lid 1 BW, aangezien [naam] arbeidsongeschikt is geworden voordat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd ingediend. De kantonrechter kan de arbeidsovereenkomst ondanks het bestaan van dit opzegverbod ontbinden, indien het ontbindingsverzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft (artikel 7:671b lid 6, aanhef en onder a BW) of indien sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer behoort te eindigen (artikel 7:671b lid 6, aanhef en onder b BW). In dit geval is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 7:671b lid 6, aanhef en onder a BW.
2.4.
Gelet op de referte van [naam] en van enig ander opzegverbod niet is gebleken, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden per 1 maart 2025. De standpunten van partijen maken immers dat sprake is van een redelijke grond voor ontbinding te weten een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van Stichting Gors als werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Herplaatsing van [naam] is daarbij niet mogelijk. De beëindiging van de arbeidsovereenkomst is [naam] niet verwijtbaar. Het verzoek houdt geen verband met het bestaan van een opzegverbod. Partijen hebben overeenstemming bereikt over de financiële afwikkeling van de arbeidsovereenkomst. Deze afspraken zijn vastgelegd in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
2.5.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen voor zover deze nog niet zijn opgenomen in de vaststellingsovereenkomst.

3.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 maart 2025;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. Borm en uitgesproken op 28 juni 2024.