ECLI:NL:RBZWB:2024:4530

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
02/821244-15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene

Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, geboren in 1995. De rechtbank heeft de termijn van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd. De beslissing volgde op een vordering van de officier van justitie, die op 26 april 2024 had verzocht om deze verlenging. Betrokkene is eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en tbs vanwege afpersing en diefstal met geweld, gepleegd in vereniging met de dood tot gevolg. De tbs is op 23 oktober 2019 ingegaan en eerder verlengd in 2021. Gedurende de tbs heeft betrokkene een periode van ontvluchting gekend van juni 2022 tot februari 2023, waarna hij opnieuw in behandeling is genomen.

Tijdens de zitting op 18 juni 2024 zijn zowel de officier van justitie als betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord. De rechtbank heeft geconstateerd dat er nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis en een hoog recidiverisico. De deskundigen hebben geadviseerd om de tbs te verlengen, gezien de problematiek van betrokkene en het feit dat de behandeling nog niet is gestart. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen en dat er geen aanleiding is om de behandeling aan te houden voor een observatie in het Pieter Baan Centrum, aangezien er al recente rapporten van deskundigen beschikbaar zijn.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd, waarbij de rechtbank benadrukt dat de behandeling van betrokkene nog in een beginfase verkeert en dat er nog veel stappen gezet moeten worden voordat resocialisatie mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/821244-15
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 2 juli 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats]
verblijvende in [kliniek 1]
hierna verder aangeduid als betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 26 april 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (hierna tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
- het Pro Justitia rapport van [psycholoog] van 7 april 2024;
- het Pro Justitia rapport van [psychiater] van 15 april 2024;
- het verlengingsadvies van [kliniek 1] van 19 april 2024.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ‘s Hertogenbosch van 8 oktober 2019 is betrokkene vanwege
afpersing en diefstal met geweld en bedreiging met geweld tezamen en in vereniging gepleegd met de dood tot gevolg, veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 23 oktober 2019 aangevangen. Bij beslissing van deze rechtbank van 29 oktober 2021 is de tbs verlengd met een termijn van twee jaar. De tbs is geschorst van 21 juni 2022 tot 24 februari 2024, omdat betrokkene gedurende deze periode ontvlucht is geweest uit de kliniek.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 18 juni 2024 is de officier van justitie gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem. Ook is de deskundige de heer [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog en hoofdbehandelaar, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar en heeft daartoe het volgende – samengevat en zakelijk weergegeven – naar voren gebracht.
Betrokkene is een zwakbegaafde man met een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Ook is er sprake van een hoge mate van psychopathie.
Op 31 augustus 2021 is betrokkene opgenomen op de opnameafdeling van [kliniek 2] . Betrokkene is op 21 juni 2022 deze kliniek ontvlucht. Op geraffineerde wijze heeft hij een ontvluchting gepland en uitgevoerd. Betrokkene is uiteindelijk aangehouden in Spanje op 24 februari 2023 en vanaf 10 maart 2023 is betrokkene ingesloten in [ggz-instelling] . Vanuit daar is hij overgeplaatst naar P.I. Vught. Vervolgens is betrokkene op 31 juli 2023 met een EVBG-status opgenomen in [kliniek 1] op de afdeling ICU-A. Op deze afdeling heeft betrokkene een goede start gemaakt. Hij is vriendelijk en correct, maar terughoudend in het contact. Een verblijf op de ICU-A brengt beperkingen met zich waardoor betrokkene de situatie als uitzichtloos kan ervaren.
Binnen [kliniek 1] wordt als eerste toegewerkt naar het beëindigen van de EVGB-status. Het verkrijgen van een duidelijke werkrelatie - met vertrouwen in elkaar - staat daarbij centraal. Daarnaast wordt er gewerkt aan een delict- en incidentanalyse om zicht te krijgen op de factoren die het ontvluchtings- en delictrisico bij betrokkene bepalen. Dit is volgens de kliniek noodzakelijk om een overplaatsing naar een reguliere behandelafdeling te bewerkstelligen. Ook is betrokkene inmiddels gestart met beeldende therapie om hem te leren omgaan met potentieel ontregelende situaties.
Gezien de problematiek van betrokkene, het verloop van de afgelopen periode en de (resterende) behandeldoelen, wordt een verlenging van twee jaar nodig en passend geacht.
Ter zitting heeft deskundige de heer [GZ-psycholoog] het verlengingsadvies bevestigd, met uitzondering van de zwakbegaafdheid van betrokkene. Volgens hem zijn er geen redenen om aan te nemen dat betrokkene zwakbegaafd is; daar gaat de kliniek niet meer van uit.
Verder voegt hij het volgende aan het rapport toe. Op dit moment is de kliniek bezig met het opstellen van een delict- en incidentenanalyse. Een volgende stap is om betrokkene op basis van deze analyses te laten overplaatsen naar een andere kliniek waar hij kan worden behandeld. Binnen [kliniek 1] is behandeling van betrokkene namelijk niet mogelijk gelet op de doelgroep van [kliniek 1] . De taak van [kliniek 1] is om te onderzoeken hoe de ontvluchting heeft kunnen plaatsvinden en om te kijken welke behandelingen voor betrokkene passend zijn. Gelet op het feit dat nog met behandeling moet worden gestart en pas daarna naar resocialisatie toegewerkt kan worden, is een verlenging van twee jaar passend.

4.De adviezen van de externe gedragsdeskundigen

Uit de rapporten van [psychiater] van 15 april 2024 en [psycholoog] van 7 april 2024 blijkt dat bij betrokkene sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken. Ook zijn er aanwijzingen voor psychopathie.
Indien de tbs eindigt, wordt het risico op recidive als hoog ingeschat. Ook het risico op onttrekking wordt hoog ingeschat. Betrokkene is door het plegen van de index-delicten gerecidiveerd tijdens een PIJ-maatregel en ook nu is de behandeling nauwelijks van de grond gekomen wegens een overplaatsing en een ontvluchting.
Betrokkene staat dus nog aan het begin van zijn behandeling. Gelet op de aanwezige pathologie, het hoge recidiverisico en het feit dat de behandeling nog inhoudelijk vorm moet krijgen, wordt geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie blijft ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen.
Er is bij betrokkene nog steeds sprake van een stoornis en er is een hoog recidiverisico. Binnen [kliniek 1] is nog niet gestart met behandeling en resocialisatie, omdat binnen deze kliniek eerst moet worden onderzocht waarom betrokkene is ontvlucht. Er moet dus nog worden gestart met de behandeling van betrokkene. Pas daarna kan een resocialisatietraject volgen.
Het is duidelijk dat het traject nog zeker meer dan één jaar in beslag zal nemen. Het is duidelijk dat betrokkene vindt dat het traject te lang duurt, maar dit heeft hij aan zichzelf te wijten. De tbs dient te worden verlengd met twee jaar.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het voelt alsof hij geen eerlijke kans krijgt.
Hij geeft aan dat hij overal aan meewerkt, maar dat het na vier jaar nog steeds niet duidelijk is welke stappen hij moet maken om in vrijheid te worden gesteld. Hij vindt dat hij geen behandeling meer nodig heeft en heeft het gevoel dat alles wat hij zegt door de behandelaars in twijfel wordt getrokken.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat nog steeds niet is gestart met de behandeling van betrokkene. Verzocht wordt om de tbs te verlengen met één jaar. Een verlenging met één jaar zorgt ervoor dat het traject voortvarender verloopt en er sneller een start kan worden gemaakt met behandeling en resocialisatie.
Subsidiair wordt verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak zodat betrokkene kan worden overgeplaatst naar het Pieter Baan Centrum (PBC) om een rapport over hem te laten opstellen. Een observatie in het PBC is grondiger dan de onderzoeken die de psycholoog en psychiater hebben verricht en kan meer duidelijkheid verschaffen over de doorwerking van de stoornis bij het delict.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Uit het advies van [kliniek 1] en de adviezen van de externe gedragsdeskundigen blijkt dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Ook blijkt uit deze adviezen dat het recidiverisico onveranderd hoog is.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wordt voldaan aan de wettelijke criteria voor verlenging van de tbs.
Volgens vaste jurisprudentie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is het uitgangspunt dat, indien verwacht wordt dat de behandeling langer dan één jaar zal duren, de tbs-maatregel met twee jaar dient te worden verlengd. Uit het adviesrapport van [kliniek 1] en de toelichting van de deskundige ter zitting blijkt dat betrokkene in juni 2022 de kliniek
[kliniek 2] is ontvlucht. Meer dan een half jaar later is betrokkene in Spanje aangehouden en sinds 31 juli 2023 verblijft hij binnen [kliniek 1] , waar op dit moment wordt gewerkt aan een delict- en incidentenanalyse. Binnen deze kliniek kan betrokkene niet worden behandeld. Daarvoor dient betrokkene eerst te worden overgeplaatst naar een andere passende kliniek. Om deze reden is nog niet gestart met de daadwerkelijke behandeling van betrokkene.
Het baart de rechtbank zorgen dat betrokkene op geen enkele wijze inziet dat met name hij zelf de reden is dat er nog niet is gestart met de behandeling. Daar komt bij dat betrokkene het nut van de behandeling niet (meer) inziet, terwijl uit de rapporten duidelijk blijkt dat het recidiverisico hoog is wanneer betrokkene niet wordt behandeld. Er moeten nog veel stappen worden gezet, aldus de deskundigen. Het is duidelijk dat het traject in ieder geval nog langer dan één jaar zal duren. Voor een verlening van de tbs maatregel met één jaar om vinger aan de pols te houden, ziet de rechtbank geen aanleiding. Zij zal de tbs met verpleging van overheidswege verlengen met twee jaar.
Gelet op het voorgaande en met name in de adviezen van de deskundigen ziet de rechtbank geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden om verdachte over te plaatsen naar het PBC. De rechtbank is van oordeel dat het opstellen van een nieuwe diagnose door het PBC geen meerwaarde heeft nu er recente rapporten van deskundigen zijn en er tussen de deskundigen en ook de kliniek overeenstemming is over de gestelde diagnose. Op dit moment wordt er binnen [kliniek 1] gekeken naar welke behandeling passend is voor betrokkene en waar hij die het beste kan krijgen. Bij uitstek de klinieken zijn geschikt om behandeltrajecten op te stellen. Om die reden wijst de rechtbank het verzoek van de verdediging, om de behandeling van de zaak aan te houden, af.

8.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. M. Veldhuizen en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.C.L.J. Luijten en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 juli 2024.
De voorzitter en oudste rechter zijn buiten staat deze beslissing te ondertekenen.