ECLI:NL:RBZWB:2024:4529
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing door de rechtbank
Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant. De rechtbank beoordeelt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 30 mei 2023, waarbij aanslagen voor onroerende zaakbelastingen, rioolheffing, afvalstoffenheffing en watersysteemheffing zijn opgelegd voor de onroerende zaak aan [adres 1] te [plaats 2]. Belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen de aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing, maar de heffingsambtenaar heeft dit bezwaar ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 11 juni 2024 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende niet is verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitnodiging voor de zitting op juiste wijze is verzonden. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht de aanslagen heeft opgelegd, omdat er sprake is van volgtijdig gebruik van de onroerende zaak. De rechtbank verwijst naar de relevante wetgeving en jurisprudentie, en concludeert dat belanghebbende als gebruiker van de onroerende zaak kan worden aangemerkt. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de aanslagen gehandhaafd blijven en dat belanghebbende geen griffierecht vergoed krijgt.