Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 januari 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , gevestigd in [plaats] , belanghebbende
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
Motivering
Conclusie en gevolgen
zaaknummer 22/4509is dus gegrond. De inspecteur moet daarom in deze zaak het griffierecht van € 365 aan belanghebbende vergoeden en belanghebbende krijgt ook een vergoeding van haar proceskosten voor de beroepsfase. De inspecteur moet deze vergoeding betalen. De rechtbank stelt de te vergoeden kosten voor juridische bijstand vast op € 2.187,50. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van de conclusie van repliek en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 1). Voor een vergoeding van de kosten van de onderhavige bezwaarfase bestaat geen aanleiding, omdat niet is gesteld of gebleken dat daarom is verzocht vóór het doen van de uitspraak op bezwaar. [2]
zaaknummer BRE 22/4101is dus ongegrond. Belanghebbende krijgt daarom voor deze zaak het griffierecht niet terug. Zij krijgt in zoverre ook geen vergoeding van haar proceskosten.