Uitspraak
1.De verdere procedure
2.De vordering en het verweer
[eiseres] buitengerechtelijke incassokosten gemaakt. Deze begroot [eiseres] op grond van de wet op € 565,00.
[gedaagde] heeft de auto onder handelsvoorwaarden en zonder garantie aan [eiseres] verkocht. [gedaagde] betwist dat hij de brief van 28 september 2023 heeft ontvangen.
Ook betwist [gedaagde] de hoogte van het aankoopbedrag. Volgens [gedaagde] heeft
[eiseres] € 1.250,00 bijbetaald op haar inruilauto.
3.De beoordeling
[eiseres] heeft betwist dat sprake is van een handelskoop.
In deze titel wordt verstaan onder consumentenkoop: de koop met betrekking tot een roerende zaak die wordt gesloten door een verkoper die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit en een koper, natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit.”
- herstel of vervanging niet mogelijk is of niet van de verkoper gevergd kan worden; of
- de verkoper aan een verzoek tot herstel of vervanging geen gevolg geeft.
De auto beantwoordt niet aan de overeenkomst
Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. […]”
De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] zich hier beroept op artikel 7:17 lid 5 BW, waarin is bepaald:
“De koper kan zich er niet op beroepen dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt wanneer hem dit ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn.”
Er is geen beroep gedaan op ‘tenzij’
“Wat ik mij hiervan kan herinneren is dat die mevrouw € 1250,00 aan u moest betalen en dat ze blij is vertrokken met haar auto. Verder ken ik hier geen details van. Ik vindt het geen probleem als u dit zo doorgeeft aan de rechtbank. Hoop dat dit volstaat en iets toevoegt voor u.”De kantonrechter is van oordeel dat uit deze verklaring niet, althans onvoldoende blijkt dat de heer [naam 1] een verklaring aflegt over de aankoop van de Opel door [eiseres] , zodat de kantonrechter deze verklaring alleen al daarom buiten beschouwing laat. [gedaagde] heeft ook betwist dat de overboeking door [vader eiseres] te maken heeft met het geven van voldoende budget aan [eiseres] ten behoeve van de auto. Gezien de uitgebreide onderbouwing van [eiseres] , die de kantonrechter voldoende overtuigend vindt, gaat de kantonrechter aan deze betwisting voorbij. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling weliswaar nog een factuur overgelegd waarop een bedrag van € 1.250,00 staat, maar [eiseres] heeft betwist dat zij deze factuur heeft ontvangen en heeft ook de juistheid van de factuur gemotiveerd betwist. Zo staat er geen handtekening op de factuur en klopt de daarop aangegeven datum van 1 juli 2023 niet, nu de auto is gekocht op 29 juni 2023. [gedaagde] heeft verder niets overgelegd en hij heeft zelfs niet gereageerd op de brief van [eiseres] van 13 oktober 2023, waarin als aankoopbedrag het bedrag van
€ 3.950,00 staat genoemd. Dit terwijl een reactie van [gedaagde] op die brief bepaald voor de hand had gelegen als [eiseres] de auto voor een bedrag van € 1.250,00 van hem had gekocht. Op grond van het bovenstaande gaat de kantonrechter er daarom van uit dat
[eiseres] ook recht heeft op terugbetaling van het bedrag van € 450,00.