ECLI:NL:RBZWB:2024:4515

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
AWB 23_9832
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Last onder dwangsom wegens het gebruiken van een loods in strijd met het bestemmingsplan

Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van het college van 16 augustus 2023, waarbij een last onder dwangsom was opgelegd wegens het gebruik van een loods in strijd met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, na beoordeling van de feiten en omstandigheden. Eiseres had een woning en een loods op een perceel waar zij houtpellets opsloeg voor de handel. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had vastgesteld dat er sprake was van bedrijfsmatige activiteiten die niet binnen de grenzen van het bestemmingsplan vielen. Eiseres had geen omstandigheden aangevoerd die aanleiding gaven om van handhaving af te zien. De rechtbank concludeerde dat het college in redelijkheid de last onder dwangsom had kunnen opleggen. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 2 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9832

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr.drs. C.R. Jansen),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst, het college.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 16 augustus 2023 inzake de oplegging van een last onder dwangsom wegens het gebruiken van een loods in strijd met het bestemmingsplan.
1.2
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 7 juni 2024 op zitting behandeld. Partijen hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt of het college in redelijkheid de last onder dwangsom heeft kunnen opleggen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3.1
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.2
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten en omstandigheden
4.1
Eiseres heeft een woning en een loods op het adres [adres] te [plaats] .
4.2
Op 2 februari 2023 hebben toezichthouders een controle uitgevoerd op het perceel van eiseres. Hierbij waren eiseres en de heer [naam 1] aanwezig. Geconstateerd is dat op de openbare weg een vrachtwagen houtpellets aan het lossen was. Eiseres en de heer [naam 1] hebben verklaard dat ze houtpellets hebben gekocht voor de handel en worden opgeslagen in de loods. De houtpellets worden te koop aangeboden via social media. Ze kunnen via deze weg besteld worden en worden vervolgens bezorgd aan huis.
4.3
Met de brief van 7 februari 2023 heeft het college eiseres erop gewezen dat zij haar perceel gebruikt in strijd met het bestemmingsplan. Eiseres heeft hiertegen haar zienswijze kenbaar gemaakt op 6 maart 2023.
4.4
Met de brief van 6 april 2023 heeft het college het voornemen kenbaar gemaakt tot het opleggen van een last onder dwangsom wegens het gebruiken van het perceel voor bedrijfsmatige activiteiten. Het college heeft daarbij eiseres een termijn van twee weken geboden tot het beëindigen van de overtreding.
4.5
Op 12 april 2023 heeft een toezichthouder wederom een controle uitgevoerd. De toezichthouder heeft geconstateerd dat vanuit een vrachtwagen paletten met daarop zakken werden gelost. Het opschrift op de zakken gaf aan dat in de zakken houtpellets zaten.
4.6
Eiseres heeft haar zienswijze kenbaar gemaakt tegen het voornemen op 17 april 2023.
4.7
Met het besluit van 23 mei 2023 heeft het college een last onder dwangsom opgelegd aan eiseres wegens het gebruiken van haar perceel voor bedrijfsmatige activiteiten in strijd met het bestemmingsplan. Eiseres dient de geconstateerde overtredingen te beëindigen binnen twee weken. Indien eiseres de overtreding niet beëindigd verbeurt zij een dwangsom van € 1000,- per week dat er een overtreding voortduurt, met een maximaal te verbeuren bedrag van € 5000,-. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 1 juni 2023.
4.8
Op 26 juli 2023 heeft de toezichthouder wederom een controle uitgevoerd. De toezichthouder heeft geconstateerd dat de overtreding is beëindigd.
4.9
Het college heeft met het bestreden besluit het bezwaar ongegrond verklaard.
Toepasselijk recht
5 Het bestreden besluit is gebaseerd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is vervallen. Uit artikel 4.23, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijkt dat het oude recht van toepassing blijft op een bestuurlijke sanctie die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet is opgelegd voor een overtreding die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft plaatsgevonden.
Bevoegdheid college
6.1
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. [1]
6.2
Op het perceel is het bestemmingsplan ‘ [naam 2] ’ van toepassing en rust de enkelbestemming ‘Wonen’. De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen in een woning daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. [2]
6.3
Uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan in een woning en in een aan- en uitbouw of bijgebouw, met inachtneming van de in de planregels opgenomen regels. [3] ‘Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten’ is in de planregels gedefinieerd als activiteiten die in een woning of bij de woning behorend bijgebouw door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past. [4]
6.4
Eiseres heeft betoogd dat geen sprake is van bedrijfsmatige activiteiten. Op het perceel vinden alleen kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaats. Na de eerste controle zijn er geen overtredingen meer geconstateerd. Uit het controlerapport van 12 april 2023 blijkt dat er alleen een waarneming is geweest vanaf de openbare weg. Het is niet gebleken dat er daadwerkelijk houtpellets zijn gelost.
6.5
De rechtbank is van oordeel dat het college bevoegd was om een last onder dwangsom op te leggen omdat sprake is van een overtreding. Eiseres heeft aan de toezichthouder verklaard dat de houtpellets bedoeld zijn voor de handel. De handel in houtpellets past niet binnen het bestemmingsplan. De handel in houtpellets komt namelijk niet voor op de Staat van Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en is naar aard en invloed op de omgeving ook niet gelijk te stellen met de activiteiten die wél zijn genoemd op de Staat van Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Daarnaast wordt de handel uitgevoerd door derden. Eiseres heeft namelijk zelf verklaard dat de houtpellets van de heer [naam 1] zijn en hij was tijdens de controle van 2 februari 2023 aanwezig in de loods. Ten slotte is sprake van detailhandel. Detailhandel wordt in de planregels gedefinieerd als het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf. [5] De houtpellets werden te koop aangeboden middels een internetadvertentie. Daarmee is sprake van het bedrijfsmatig te koop aanbieden van houtpellets aan personen die de houtpellets kopen voor gebruik. Er is dus geen sprake van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Ook is niet gebleken dat sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep. Eiseres heeft daarmee gehandeld in strijd met het bestemmingsplan.
Beginselplicht tot handhaving
7.1
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien of bijvoorbeeld als de opgelegde last technisch of juridisch evident niet uitvoerbaar is.
7.2
Eiseres heeft geen omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om af te zien van handhaving. De rechtbank is van oordeel dat het college daarom in redelijkheid over is kunnen gaan tot het opleggen van de last onder dwangsom.

Conclusie en gevolgen

8 Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 2 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De rechter is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5.1, eerste lid, van de Awb
In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Artikel 5:32, eerste lid, van de Awb
Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet.
Bestemmingsplan ‘ [naam 2] ’
Artikel 1.43 van de planregels
Detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Artikel 1.60 van de planregels
Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten: activiteiten die in een woning of bij de woning behorend bijgebouw door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
Artikel 36.1, aanhef en onder a, van de planregels
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen in een woning daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
Artikel 36.3.3 van de planregels
Uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan in een woning en in een aan- en uitbouw of bijgebouw, met inachtneming van de volgende regels:
a. de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving;
b. de vloeroppervlakte voor deze andere activiteiten bedraagt in totaal 25 m2;
c. het beroep of de activiteit dient door de bewoner te worden uitgeoefend;
d. het betreft een activiteit zoals genoemd in de Staat van Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten of is naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen;
e. het gebruik mag geen zodanige verkeersaantrekkende werking hebben dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
f. er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband houdt met de bedrijfsmatige activiteiten, tenzij in de Staat van Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten anders is bepaald.

Voetnoten

1.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.
2.Artikel 36.1, aanhef en onder a, van de planregels.
3.Artikel 36.3.3 van de planregels.
4.Artikel 1.60 van de planregels.
5.Artikel 1.43 van de planregels.