Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
De verdediging heeft hiertoe het volgende aangevoerd. In het dossier zit een sepotbeslissing van 13 november 2023 ten aanzien van de mishandeling van [slachtoffer 3] zoals dit subsidiair aan verdachte ten laste is gelegd. Dat dit geen brief betreft die rechtstreeks aan verdachte is toegestuurd doet daar niks aan af. Het stuk zit in het dossier en verdachte mocht erop vertrouwen dat hij voor de mishandeling niet zou worden vervolgd.
De beslissing van het openbaar ministerie om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing, in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde. Zo een uitzonderlijk geval doet zich voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet nadat door het openbaar ministerie gedane, of aan het openbaar ministerie toe te rekenen, uitlatingen (of daarmee gelijk te stellen gedragingen) bij de verdachte het
gerechtvaardigde vertrouwenhebben gewekt dat hij niet (verder) zal worden vervolgd.
4.De beoordeling van het bewijs
opzetheeft gehad op het ‘in vereniging’ plegen van openlijk geweld en daaraan een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft gehad. Nu er sprake is geweest van twee op zichzelf staande momenten kan hiervan geen sprake zijn. Verdachte dient vrijgesproken te worden van het openlijk geweld in vereniging. Ten aanzien van de mishandeling heeft de verdediging geen bewijsverweer gevoerd.
in vereniginghebben plaatsgevonden. Van het "in vereniging" plegen van geweld is sprake indien de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. Deze bijdrage kan onder andere bestaan uit het verrichten van één of meer gewelddadige handelingen. Er moet worden beoordeeld of de door de verdachte geleverde bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is. Zoals hierboven is vastgesteld gaat het om twee geweldsmomenten. Verdachte heeft [slachtoffer 1] geduwd en [slachtoffer 3] gestompt. Zijn medeverdachte heeft [slachtoffer 2] geduwd.
- die [slachtoffer 1] te duwen waardoor die [slachtoffer 1] op de grond viel en
- die [slachtoffer 2] te stompen tegen het gezicht.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het primair tenlastegelegde feit;
een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, waarvan 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden:
10.Bijlage I
Havermarkt, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek
toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere
personen te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ,
door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] :
- te duwen waardoor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op de grond viel en/of
- te slaan en/of stompen tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
kunnen leiden:
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] te duwen waardoor die [slachtoffer 1] op de grond viel en/of
- die [slachtoffer 2] te slaan en/of te stompen tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het
lichaam;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)