ECLI:NL:RBZWB:2024:4513

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
23/2686 WMO15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de hoogte van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de hoogte van het persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke ondersteuning beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen, dat haar een tarief van € 17,20 per uur voor de periode van 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2022 en € 18,20 per uur vanaf 1 januari 2023 had toegekend. Eiseres stelt dat deze tarieven niet toereikend zijn voor de benodigde huishoudelijke hulp, wat de kwaliteit en continuïteit van haar zorg in gevaar zou brengen.

De rechtbank behandelt de zaak en constateert dat eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren op de zitting, terwijl de gemachtigde van het college wel aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden de tarieven heeft vastgesteld, gebaseerd op onderzoek naar de tarieven van particuliere aanbieders. Eiseres had eerder al haar bezwaar tegen de Individuele begeleiding ingetrokken, waardoor de beoordeling zich enkel richtte op de Huishoudelijke ondersteuning.

De rechtbank concludeert dat de door het college vastgestelde tarieven voor Huishoudelijke ondersteuning toereikend zijn, gezien de omstandigheden van eiseres en de beschikbare zorg. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij heeft geen recht op vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de rol van de gemeente in het vaststellen van tarieven voor zorgverlening.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2686 WMO15

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. K. Wevers),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen(het college), verweerder,
(gemachtigde: [naam 1] ).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de hoogte van het tarief van het persoonsgebonden budget (pgb) voor Huishoudelijke ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Met het bestreden besluit van 23 maart 2023 op het bezwaar van eiseres heeft het college aan eiseres over de periode van 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2022 Huishoudelijke ondersteuning toegekend naar een tarief van € 17,20 per uur en met ingang van 1 januari 2023 naar een tarief van € 18,20 per uur.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 12 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van het college. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen.

Totstandkoming van het besluit

2.1.
Eiseres had op grond van de Wmo 2015 de maatwerkvoorzieningen Individuele begeleiding, Huishoudelijke ondersteuning en Dagbesteding.
2.2.
Op 10 mei 2022 heeft eiseres zich bij het college gemeld voor voortzetting van deze voorzieningen.
2.3.
Met het primaire besluit van 30 september 2022 heeft het college de volgende voorzieningen aan eiseres toegekend:
- Individuele begeleiding (specialistisch) voor 3 uur per week over de periode van
1 juli 2022 t/m 30 september 2022;
  • Individuele begeleiding (specialistisch) voor 90 minuten per week over de periode van 1 oktober 2022 t/m 30 juni 2023;
  • Huishoudelijke ondersteuning voor 3 uur per week over de periode van
1 juli 2022 t/m 30 juni 2023 voor een tarief van € 17,20.
Individuele begeleiding en Huishoudelijke ondersteuning worden geleverd door Zorgbureau Zeeland en dagbesteding door Emergis.
2.4.
Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
2.5.
Tijdens de bezwaarfase heeft het college advies gevraagd aan Stichting SAP. Op
22 december 2022 heeft verzekeringsarts [naam 2] gerapporteerd.
2.6.
Met het besluit van 29 december 2022 heeft het college het primaire besluit van
30 september 2022 voor wat betreft de Individuele begeleiding herzien. Het college kent de volgende voorzieningen toe:
- Individuele begeleiding (specialistisch) voor 3 uur per week over de periode van
1 juli 2022 t/m 31 december 2022;
- Individuele begeleiding (specialistisch) voor 4 uur per week over de periode van
1 januari 2023 t/m 30 juni 2023.
De eerder toegekende voorziening Huishoudelijke ondersteuning wijzigt het college niet.
2.7.
Op 12 januari 2023 heeft de hoorzitting plaatsgevonden. Eiseres heeft daar haar bezwaren tegen de Individuele begeleiding ingetrokken.
2.8.
Met het bestreden besluit van 23 maart 2023 heeft het college het bezwaar van eiseres deels gegrond verklaard. Het college kent Huishoudelijke ondersteuning toe voor
3 uur per week:
- over de periode van 1 juli 2022 t/m 30 september 2022 tegen een uurtarief van
€ 33,-;
- over de periode van 1 oktober 2022 t/m 31 december 2022 tegen een uurtarief van
€ 17,20;
- over de periode van 1 januari 2023 t/m 30 juni 2023 tegen een uurtarief van € 18,20
.

Beroep

3.1.
Volgens eiseres zijn in haar specifieke situatie, gelet op haar aandoeningen, de door het college toegekende tarieven voor Huishoudelijke ondersteuning van respectievelijk € 17,20 en € 18,20 niet toereikend om voor haar geschikte huishoudelijke hulp in te kopen. Hierdoor komt de kwaliteit en continuïteit van de zorg in gevaar.
3.2.
Eiseres heeft een veelvoud aan lichamelijke en psychische klachten, waarbij stabiele continuering van zorg van zeer groot belang is. Eiseres is daarbij afhankelijk van zorgmedewerkers die met haar situatie kunnen omgaan en over relevante expertise beschikken. Er dient niet alleen gepoetst te worden maar er dient een gestructureerd huishouden met aansturing te worden gevoerd. Dit blijkt ook uit het advies van SAP. Een willekeurige, reguliere hulp voor een laag tarief leidt niet tot een goede inzet van de voorzieningen. Er zal een aanbieder moeten worden ingezet met dezelfde kwaliteit van zorg als natura-aanbieders voor een passend tarief.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres in beroep een rapport van SAP van
3 april 2024 overlegd, waaruit blijkt dat zij aangewezen is op specialistische begeleiding.
3.3.
Eiseres krijgt van mevrouw [naam 3] huishoudelijke hulp en daarnaast een klein deel begeleiding (bij het koken). Eiseres betaalt daarvoor aan payroll € 23,43 per uur en daarnaast € 11,34 reiskosten. Over dit bedrag betaalt eiseres btw. Voordien werd een uurtarief van € 33,- toegekend. Hier zat al nauwelijks marge op. Doordat het uurtarief nu veel te laag is, kan huishoudelijke hulp praktisch niet ingezet worden en is meer begeleiding nodig. De noodzaak van meer begeleiding blijkt ook uit het medisch advies waarin 7 uur per week is aangegeven.
3.4.
Eiseres stelt verder dat verlaging van het tarief in strijd is met het vertrouwensbeginsel. Er is expliciet aan haar meegedeeld dat er niets zou veranderen aan de tarieven. Het tarief zou worden gelijkgesteld aan het tarief van zorg in natura. Dat is echter niet gebeurd. En daarmee wordt de (niet op schrift gestelde) belofte van het college niet nagekomen.

Juridisch kader

4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

5.1.
De rechtbank stelt allereerst vast dat eiseres haar bezwaar tegen het primaire besluit, voor zover dat betrekking had op Individuele begeleiding, tijdens de hoorzitting op 12 januari 2023 heeft ingetrokken.
Ter beoordeling ligt in deze procedure uitsluitend voor of het college op goede gronden aan eiseres over de periode van 1 juli 2022 t/m 31 december 2022 Huishoudelijke ondersteuning heeft toegekend naar een uurtarief van € 17,20 en over de periode van
1 januari 2023 t/m 30 juni 2023 naar een uurtarief van € 18,20.
Procesbelang
5.2.
Omdat het gaat om afgesloten periodes in het verleden dient allereerst te worden beoordeeld of eiseres nog een belang heeft bij beoordeling van die periodes.
In beginsel geldt dat geen procesbelang kan zijn gelegen in de beoordeling van een reeds verstreken periode, tenzij sprake is van een onderbouwd verzoek om schadevergoeding, dan wel een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode.
Ter zitting heeft het college aangegeven dat aansluitend aan de nu in geding zijnde periodes – met ingang van 1 juli 2023 – opnieuw Huishoudelijke ondersteuning aan eiseres is toegekend. Eiseres heeft tegen het laatstelijk toegekende pgb bezwaar ingediend dat zich richt tegen het toegekende tarief. De rechtbank is daarom van oordeel dat inhoudelijke beoordeling van de in geding zijnde periodes ook van belang is voor een toekomstige periode en dat eiseres een voldoende procesbelang heeft.
Het college heeft in het verweerschrift aangegeven dat het betwijfelt of eiseres wel een procesbelang heeft omdat het tarief voor huishoudelijke ondersteuning vastligt in de Integrale verordening Wmo en Jeugd 2021 gemeente Vlissingen (Verordening) en tegen de Verordening geen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.
De rechtbank overweegt dat geen sprake is van een beroep tegen de Verordening zelf, maar van een beroep tegen een besluit waarin in het individuele geval van eiseres een uurtarief is bepaald, dat volgens het college is gebaseerd op artikel 32 van de Verordening. Eiseres meent dat tegen het toegekende tarief niet de benodigde huishoudelijke zorg kan worden verleend. Daarin is het procesbelang van eiseres gelegen. Overigens worden in de relevante bepaling van de Verordening niet expliciet uurtarieven genoemd.
Uurtarief
5.3.
Op grond van artikel 32, lid 4 van de Verordening is de hoogte van het pgb voor formele hulp voor ondersteuning bij een schoon en leefbaar huis het laagste tarief waarvoor de hulp bij een particuliere aanbieder kan worden ingekocht.
Ter zitting heeft de gemachtigde van het college nader toegelicht dat het college voorafgaand aan de besluitvorming onderzoek heeft gedaan naar de tarieven voor Huishoudelijke ondersteuning bij twee particuliere aanbieders, te weten Zorgstroom en WVO Zorg. Daaruit is gebleken dat WVO de ondersteuning in 2022 voor € 17,20 per uur kon bieden. De gemachtigde heeft de rechtbank stukken getoond waar dat tarief uit blijkt. Daarnaast blijkt uit openbare bronnen, te weten de website van WVO dat een particuliere hulp thans € 18,20 per uur kost. Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee voldoende vast dat over de periode in geding voor een tarief van € 17,20 respectievelijk € 18,20 per uur Huishoudelijke ondersteuning kon worden ingekocht bij een particuliere aanbieder.
Naar het oordeel van de rechtbank moeten die tarieven in de situatie van eiseres ook toereikend worden geacht. Zij overweegt daartoe als volgt.
Het college heeft ter zitting en in bezwaar gesteld dat aan eiseres Individuele begeleiding is toegekend om haar aan te sturen bij bijvoorbeeld de huishouding en te leren omgaan met en ondersteunen bij veranderingen en nieuwe mensen. Aan eiseres is met ingang van 1 januari 2023 ook één uur extra Individuele begeleiding toegekend.
De rechtbank acht deze toelichting afdoende. Zij betrekt daarbij dat de Individuele begeleiding ook daadwerkelijk wordt ingezet om eiseres te ondersteunen bij het wennen aan nieuwe situaties en mensen, en deze te leren accepteren. De rechtbank leidt dit af uit de rapportage van SAP van 22 december 2022. In die rapportage is vermeld dat wanneer zich een nieuwe situatie of probleemsituatie voordoet, eiseres de behoefte heeft hierover met haar begeleiders te praten om haar emoties wat meer te reguleren en paniekaanvallen te voorkomen. Overigens zou eiseres bij de particuliere aanbieder kunnen verzoeken om zoveel mogelijk dezelfde persoon voor haar Huishoudelijke ondersteuning in te zetten.
De stelling van eiseres dat de toegekende tarieven niet toereikend zijn om voor haar geschikte huishoudelijke hulp in te kopen en dat hierdoor de kwaliteit en continuïteit van haar zorg in gevaar (zouden) komen, volgt de rechtbank dan ook niet.
In de door eiseres overgelegde rapportage van SAP van 3 april 2024 ziet de rechtbank geen reden voor een ander oordeel. Uit die rapportage blijkt dat eiseres is aangewezen op specialistische Individuele begeleiding. Die is haar met het besluit ook 29 december 2022 ook toegekend. De rechtbank leidt uit deze rapportage niet af dat er ook specialistische Huishoudelijke ondersteuning zou moeten worden ingezet.
Vertrouwensbeginsel
5.4.
Eiseres heeft tot slot gesteld dat verlaging van het uurtarief voor Huishoudelijke ondersteuning in strijd is met het vertrouwensbeginsel, omdat een (mondelinge) belofte, dat dat tarief niet zou wijzigen, niet is nagekomen.
Het college stelt dat - ook bij navraag - niet is gebleken van een concrete toezegging aan eiseres over de (tarieven van) Huishoudelijke ondersteuning als door eiseres gesteld. Aan eiseres is in het bestreden besluit enkel over de periode van 1 juli 2022 t/m 30 september 2022 een uurtarief van € 33,- toegekend, omdat het besluit pas op 30 september 2022 was bekendgemaakt en het tarief ten onrechte met terugwerkende kracht was verlaagd. Van verdere toezeggingen is niet gebleken.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet aannemelijk kunnen maken dat aan haar een toezegging is gedaan dat het oude uurtarief van € 33,- ook na 30 september 2022 zou worden voortgezet. Ook anderszins is daarvan niet gebleken uit het dossier of het besprokene ter zitting. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep op het vertrouwensbeginsel daarom niet.

Conclusie en gevolgen

6. De rechtbank komt tot de slotsom dat het bestreden besluit standhoudt. Het beroep is daarom ongegrond. Als gevolg hiervan heeft eiseres geen recht op vergoeding van het griffierecht of proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier op 2 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 2.1.3
1. De gemeenteraad stelt bij verordening de regels vast die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in artikel 2.1.2 bedoelde plan en de door het college ter uitvoering daarvan te nemen besluiten of te verrichten handelingen.
2. In de verordening wordt in ieder geval bepaald:
b. op welke wijze de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld waarbij geldt dat de hoogte toereikend moet zijn;
Artikel 2.3.6
1. Indien de cliënt dit wenst, verstrekt het college hem een persoonsgebonden budget dat de cliënt in staat stelt de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken.
4. Bij verordening kan worden bepaald onder welke voorwaarden betreffende het tarief, de persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de mogelijkheid heeft om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen te betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.
5. Het college kan een persoonsgebonden budget weigeren:
a. voor zover de kosten van het betrekken van de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen van derden hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening of;
b. indien het college eerder toepassing heeft gegeven aan artikel 2.3.10, eerste lid, onderdeel a, d en e.
Integrale verordening Wmo en Jeugd 2021 gemeente [plaats]
Artikel 31
1. Van formele hulp is sprake als de hulp verleend wordt door onderstaande personen, met uitzondering van bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad van de cliënt:
a. Personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;
b. Personen die aangemerkt zijn als Zelfstandige zonder personeel. Daarnaast moeten ze ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en rust op hen de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid op basis van de professionele standaard.
2. Informele hulp is:
a. Hulp die geboden wordt door personen, al dan niet uit het sociaal netwerk, die niet voldoen aan de criteria als genoemd in het eerste lid;
b. Hulp die wordt geboden door personen die voldoen aan de criteria als genoemd in het eerste lid, maar bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad zijn van cliënt.
Artikel 32
1. De hoogte van het pgb voor een zaak wordt maximaal vastgesteld op:
a. Het bedrag van de goedkoopst adequate voorziening in natura bij de leverancier waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, zo nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering of;
b. Het bedrag van de kosten volgens de door het college geaccepteerde offerte indien de gemeente voor de betreffende zaak geen overeenkomst heeft gesloten.
3. De hoogte van het pgb voor formele hulp in de vorm van diensten bedraagt ten hoogste het tarief voor de goedkoopst adequate voorziening in natura, tenzij op basis van het pgb-plan van de cliënt passende en toereikende ondersteuning voor een lager tarief kan worden ingekocht.
4. In afwijking op lid 3 geldt voor ondersteuning bij een schoon en leefbaar huis het laagste tarief waarvoor de hulp bij een particuliere aanbieder kan worden ingekocht.
5. De hoogte van het pgb voor informele hulp is gelijk aan het minimum uurloon, inclusief vakantiebijslag en vakantie uren, zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag voor een persoon van 21 jaar of ouder met een 36-urige werkweek.