In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de hoogte van het persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke ondersteuning beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen, dat haar een tarief van € 17,20 per uur voor de periode van 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2022 en € 18,20 per uur vanaf 1 januari 2023 had toegekend. Eiseres stelt dat deze tarieven niet toereikend zijn voor de benodigde huishoudelijke hulp, wat de kwaliteit en continuïteit van haar zorg in gevaar zou brengen.
De rechtbank behandelt de zaak en constateert dat eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren op de zitting, terwijl de gemachtigde van het college wel aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden de tarieven heeft vastgesteld, gebaseerd op onderzoek naar de tarieven van particuliere aanbieders. Eiseres had eerder al haar bezwaar tegen de Individuele begeleiding ingetrokken, waardoor de beoordeling zich enkel richtte op de Huishoudelijke ondersteuning.
De rechtbank concludeert dat de door het college vastgestelde tarieven voor Huishoudelijke ondersteuning toereikend zijn, gezien de omstandigheden van eiseres en de beschikbare zorg. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij heeft geen recht op vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de rol van de gemeente in het vaststellen van tarieven voor zorgverlening.