ECLI:NL:RBZWB:2024:451
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting en belastingrentebeschikking met betrekking tot specifieke zorgkosten
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan de belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, waarbij ook belastingrente in rekening was gebracht. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur had dit bezwaar afgewezen en de aanslag gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 behandeld, waarbij de belanghebbende werd bijgestaan door haar belastingadviseur.
De rechtbank beoordeelt of de aanslag naar een te hoog bedrag is vastgesteld en of de belanghebbende recht heeft op persoonsgebonden aftrek voor specifieke zorgkosten. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij recht heeft op een hogere aftrek dan de inspecteur heeft toegestaan. De rechtbank wijst erop dat de belanghebbende geen bewijs heeft geleverd voor de geclaimde zorgkosten, ondanks verzoeken van de inspecteur om dit te onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat de aanslag en de belastingrentebeschikking in stand blijven, en dat de belanghebbende geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep. De rechtbank verwijst naar relevante artikelen van de Wet inkomstenbelasting 2001 die van toepassing zijn op deze zaak.