ECLI:NL:RBZWB:2024:4507

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
C/02/423326 / FA RK 24/2659
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 13 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1964. De officier van justitie had op 11 juni 2024 verzocht om verlenging van de op 10 juni 2024 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juni 2024 waren de betrokkene, zijn advocaat mr. M.W. Dieleman, een arts en de echtgenote van de betrokkene aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het iets beter met hem ging, maar had moeite met concentratie. De echtgenote verklaarde dat de betrokkene op zaterdag naar Duitsland zou worden gebracht voor verdere behandeling. De arts meldde dat er een vermoeden van een psychische stoornis bestond, en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was, wat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk maakte.

De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder medicatietoediening en opname in een accommodatie, noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. De betrokkene verzette zich tegen de opname, maar de rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend voor de duur van een week, met de mogelijkheid dat de betrokkene bij de accommodatie moest blijven indien hij niet op tijd naar Duitsland kon terugkeren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. Borm en is op 13 juni 2024 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/423326 / FA RK 24/2659
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 13 juni 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1964 te onbekend,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.W. Dieleman te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 11 juni 2024, ingekomen ter griffie op 11 juni 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 10 juni 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een informatierapport Wvggz van 11 juni 2024;
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 10 juni 2024;
- een episode journaal van 10 juni 2024;
- de medische verklaring van 10 juni 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 juni 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk in de Duitse taal;
- dhr. [naam 1] , arts;
- de echtgenote van betrokkene.
Tevens was [naam 2] , een begeleider, aanwezig. Zij is echter niet gehoord.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het wat beter met hem gaat. Betrokkene is samen met zijn echtgenote in Nederland vanwege een vakantie. Betrokkene vindt het lastig om deel te nemen aan het gesprek omdat hij zich slecht kan concentreren.
3.2
De echtgenote van betrokkene licht tijdens de mondelinge behandeling toe dat betrokkene komende zaterdag in een ambulance, samen met een arts, naar Duitsland wordt gebracht en dat zij door een chauffeur naar Duitsland wordt gebracht. Haar echtgenoot zal daar worden opgenomen in een kliniek. De echtgenote van betrokkene geeft aan dat de situatie erg stressvol voor haar is. Zij vindt het dan ook fijn dat ze snel kunnen terugkeren naar Duitsland.
3.3
De advocaat bevestigt dat betrokkene zaterdag terugkeert naar Duitsland om daar verder behandeld te worden. De advocaat is het eens met het voorstel van de rechtbank om de crisismaatregel voort te zetten voor de duur van één week zodat er rekening wordt gehouden met onvoorzienbare omstandigheden.
3.4
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de arts aangegeven dat er bij betrokkene sprake is van een wisselend beeld. Betrokkene is vriendelijk, werkt op dit moment goed samen maar is vergeetachtig en heeft moeite om dingen te reproduceren. Er is volgens de arts een vermoeden van een psychische stoornis. De diagnose is echter nog niet duidelijk. Daarnaast is er sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat zich vlak voor de opname heeft voorgedaan. De echtgenote van betrokkene is hierdoor angstig en durft om die reden niet meer alleen met betrokkene te zijn. Een voortzetting van de crisismaatregel is volgens de arts noodzakelijk om betrokkene te beschermen totdat hij kan terugkeren naar Duitsland.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 10 juni 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft hij momenteel in de [accommodatie] te [plaats] .
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en depressieve-stemmingsstoornissen. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt. Uit het dossier volgt dat betrokkene geprobeerd heeft zichzelf van het leven te beroven door zich met een mes in zijn hals te steken en door zijn polsen door te snijden. Betrokkene zou dit gedaan hebben naar aanleiding van een bedreigende e-mail om zo zijn echtgenote in veiligheid te stellen.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Uit de stukken blijkt dat betrokkene heeft verklaard dat hij niet opgenomen wil worden. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de duur van
een week.Betrokkene zal zaterdag terugkeren naar Duitsland om daar verder behandeld te worden. Bij deze repatriëring dient echter rekening te worden gehouden met onvoorzienbare omstandigheden. Indien betrokkene zaterdag – om wat voor reden dan ook – niet kan terugkeren naar Duitsland, zal betrokkene nog op grond van een geldige titel bij [accommodatie] moeten verblijven. De termijn van een week geeft dan ook voldoende zekerheid dat betrokkene binnen die tijd zal terugkeren naar Duitsland. Tot die tijd zal betrokkene bij [accommodatie] door middel van een voortzetting van de crisismaatregel beschermd moeten worden.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1964 te onbekend;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
20 juni 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 27 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.