Op 13 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1964. De officier van justitie had op 11 juni 2024 verzocht om verlenging van de op 10 juni 2024 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juni 2024 waren de betrokkene, zijn advocaat mr. M.W. Dieleman, een arts en de echtgenote van de betrokkene aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het iets beter met hem ging, maar had moeite met concentratie. De echtgenote verklaarde dat de betrokkene op zaterdag naar Duitsland zou worden gebracht voor verdere behandeling. De arts meldde dat er een vermoeden van een psychische stoornis bestond, en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was, wat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk maakte.
De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder medicatietoediening en opname in een accommodatie, noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. De betrokkene verzette zich tegen de opname, maar de rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend voor de duur van een week, met de mogelijkheid dat de betrokkene bij de accommodatie moest blijven indien hij niet op tijd naar Duitsland kon terugkeren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. Borm en is op 13 juni 2024 in het openbaar uitgesproken.