In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 juli 2024 uitspraak gedaan in het kader van de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS). De veroordeelde was op 1 augustus 2022 door de United States District Court for the Eastern District of Virginia veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden wegens 'Conspiracy to Provide Material Support to a Foreign Terrorist Organization'. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van deze Amerikaanse beslissing toelaatbaar verklaard en verleent verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarbij de tijd die de veroordeelde in de Verenigde Staten heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht.
De rechtbank heeft de zaak onderzocht ter terechtzitting van 17 juni 2024, waarbij de vordering van de officier van justitie en het verweer van de veroordeelde en haar raadslieden zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor overdracht van de tenuitvoerlegging is voldaan, zoals vastgelegd in de WOTS en het Europees Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (VOGP). De veroordeelde is Nederlandse, het vonnis is onherroepelijk, en er bestaat een formeel strafrestant van meer dan zes maanden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van de veroordeelde, waaronder haar blanco strafblad in Nederland en haar wens om haar leven anders in te richten na detentie.
De rechtbank concludeert dat de opgelegde straf van 12 maanden in overeenstemming is met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde. De rechtbank heeft de relevante wets- en verdragsbepalingen in acht genomen en is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de Amerikaanse straf in Nederland kan plaatsvinden, met inachtneming van de internationale gevoeligheden.