ECLI:NL:RBZWB:2024:4502

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
02/134630-24 (WOTS-zaak)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelaatbaarheid van de tenuitvoerlegging van een Amerikaanse straf in Nederland onder de WOTS

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 juli 2024 uitspraak gedaan in het kader van de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS). De veroordeelde was op 1 augustus 2022 door de United States District Court for the Eastern District of Virginia veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden wegens 'Conspiracy to Provide Material Support to a Foreign Terrorist Organization'. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van deze Amerikaanse beslissing toelaatbaar verklaard en verleent verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarbij de tijd die de veroordeelde in de Verenigde Staten heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht.

De rechtbank heeft de zaak onderzocht ter terechtzitting van 17 juni 2024, waarbij de vordering van de officier van justitie en het verweer van de veroordeelde en haar raadslieden zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor overdracht van de tenuitvoerlegging is voldaan, zoals vastgelegd in de WOTS en het Europees Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (VOGP). De veroordeelde is Nederlandse, het vonnis is onherroepelijk, en er bestaat een formeel strafrestant van meer dan zes maanden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van de veroordeelde, waaronder haar blanco strafblad in Nederland en haar wens om haar leven anders in te richten na detentie.

De rechtbank concludeert dat de opgelegde straf van 12 maanden in overeenstemming is met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde. De rechtbank heeft de relevante wets- en verdragsbepalingen in acht genomen en is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de Amerikaanse straf in Nederland kan plaatsvinden, met inachtneming van de internationale gevoeligheden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/134630-24 (WOTS-zaak)

1.Onderzoek van de zaak

In de zaak onder voormeld parketnummer van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedag] 1983 te [plaats] ( [land] ),
wonende: [woonadres] .
heeft de meervoudige kamer van de rechtbank te Breda het volgende vonnis gewezen.
De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting van 17 juni 2024. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de veroordeelde en de raadslieden mr. V.W. Goudswaard en mr. S.G.M.J. Bollen, advocaten te Amsterdam.

2.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
  • de onherroepelijke gerechtelijke beslissing van “United States District Court for the Eastern District of Virginia” d.d. 1 augustus 2022, waarbij de genoemde persoon is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden wegens “Conspiracy to Provide Material Support to a Foreign Terrorist Organization”;
  • een opgave betreffende het reeds ondergane gedeelte van een veroordeling, daaronder begrepen inlichtingen omtrent voorlopige hechtenis, strafvermindering en elke andere voor de tenuitvoerlegging van de veroordeling ter zake dienende omstandigheid;
  • het verzoek van de veroordeelde om het restant van de opgelegde straf in Nederland te mogen ondergaan;
  • het verzoek van “U.S. Department of Justice” d.d. 18 september 2023 aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid de tenuitvoerlegging van dit vonnis over te nemen;
  • de vordering van de officier van justitie d.d. 22 januari 2024, ertoe strekkende dat de rechtbank verlof verleent tot tenuitvoerlegging;
  • de conclusie op grond van artikel 28 lid 8 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (hierna: WOTS) van de officier van justitie d.d. 17 juni 2024.

3.De beoordeling

Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van de vordering kennis te nemen. De rechtbank heeft de identiteit van veroordeelde ter terechtzitting onderzocht. Vastgesteld kan worden dat aan degene die voor de rechtbank is verschenen de hierboven genoemde straf is opgelegd. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in haar vordering worden ontvangen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de mogelijkheid tot overdracht van de tenuitvoerlegging is gecreëerd bij het Europees Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (hierna: VOGP). Veroordeelde is Nederlandse, het vonnis is onherroepelijk, toen het verzoek werd ontvangen bestond nog een formeel strafrestant van meer dan zes maanden, veroordeelde stemt in met de overdracht van de tenuitvoerlegging en aan het vereiste van de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor zij is veroordeeld is voldaan. Het gaat om een feit dat naar de Nederlandse wet onder artikel 421 van het Wetboek van Strafrecht valt. De beide betrokken staten stemmen eveneens in met de overdracht van de tenuitvoerlegging. Aan de vereisten van artikel 3 VOGP is derhalve voldaan.
Ook aan de voorwaarden van de artikelen 2 en 3 WOTS is voldaan en in deze zaak doet zich geen beletsel, genoemd in de artikelen 4, 5, 6 en 7 van die wet, voor.
Ook de bepalingen van artikel 30 WOTS staan niet aan de toelaatbaarheid van de tenuitvoerlegging in de weg.
De tenuitvoerlegging kan dus toelaatbaar worden verklaard.

4.Overweging omtrent de op te leggen straf

Veroordeelde is op 1 augustus 2022 door de “United States District Court for the Eastern District of Virginia” veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 36 maanden. De straf expireert op 14 oktober 2024 en de te verwachten datum van vervroegde invrijheidstelling in de Verenigde Staten zou volgens opgave van de Amerikaanse autoriteiten 5 mei 2024 zijn geweest. Veroordeelde is op 30 april 2024 naar Nederland overgebracht, aangehouden en in verzekering gesteld. Diezelfde dag is zij door de rechter-commissaris gehoord en is de vordering tot bewaring afgewezen.
De rechtbank dient, gelet op artikel 31 lid 1 WOTS, een straf op te leggen die, met inachtneming van het daaromtrent in het toepasselijke verdrag voorgeschrevene, op het overeenkomstige feit naar Nederlands recht is gesteld. Zij verstaat dit aldus dat bij het opleggen van de straf de in de Verenigde Staten opgelegde sanctie, zonder de duur of de omvang daarvan te overschrijden, in beginsel dient te worden vervangen door een straf of maatregel die naar Nederlandse maatstaven en opvattingen geacht wordt te beantwoorden aan de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon van de dader, zij het dat de rechtbank bij die vervanging tevens rekening dient te houden met internationale opvattingen over straf en strafmaat. In dat kader overweegt de rechtbank het volgende.
Veroordeelde heeft samen met anderen in een periode van twee jaar relatief kleine geldbedragen overgemaakt aan een terroristische organisatie in [land] . Hierdoor heeft zij een bijdrage geleverd aan de (verdergaande) destabilisering en onveiligheid in [land] .
Hoewel in Nederland voor dit feit maximaal een gevangenisstraf van acht jaar kan worden opgelegd, worden in vergelijkbare zaken als de onderhavige doorgaans lagere straffen opgelegd. Aannemelijk is dat de aan veroordeelde opgelegde straf hoger is dan in Nederland aan haar zou zijn opgelegd, mede in aanmerking genomen dat het gaat om relatief kleine bedragen en om feiten in de periode van juni 2012 tot en met juli 2014. Verder houdt de rechtbank er ten gunste van veroordeelde rekening mee dat zij in de Verenigde Staten een zwaar detentieregime heeft ondergaan. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de omstandigheid dat veroordeelde inmiddels in vrijheid is gesteld en op het over veroordeelde reclasseringsrapport van 13 juni 2024. Daarin staat dat bij de politie geen zorgelijke signalen bekend zijn over veroordeelde, dat zij haar leven graag anders wil inrichten dan vóór haar detentie, en dat zij openstaat voor begeleiding door maatschappelijk werk. Tot slot heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat veroordeelde in Nederland een blanco strafblad heeft.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden in overeenstemming is met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van veroordeelde, zoals daarvan uit het dossier is gebleken, waarbij tevens op - ook voor veroordeelde - passende wijze rekening is gehouden met de internationale gevoeligheden.

5.De toepasselijke wets- en verdragsbepalingen

Van toepassing zijn de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 30 en 31 WOTS en de artikelen 3 en 7 VOGP.

6.De beslissing

De rechtbank verklaart de tenuitvoerlegging van de beslissing van de “United States District Court for the Eastern District of Virginia” d.d. 1 augustus 2022 toelaatbaar.
Zij verleent verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland van deze beslissing.
Zij legt aan veroordeelde, terzake van het in dat vonnis te haren laste bewezen verklaarde feit, op:
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Zij beveelt dat de tijd gedurende welke veroordeelde in de vreemde staat, in deze zaak de Verenigde Staten van Amerika, ter uitvoering van de haar aldaar opgelegde sanctie, met het oog op zijn overbrenging naar Nederland en uit hoofde van de WOTS, van haar vrijheid beroofd is geweest, bij de uitvoering van die straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. Prenger, voorzitter, mr. L.W. Louwerse en mr. E.A. van Beelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.E.M. Hoezen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting d.d. 1 juli 2024.
De oudste rechter en de griffier zijn niet in staat om dit vonnis te ondertekenen.