ECLI:NL:RBZWB:2024:4494

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
02-820711-17
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor betrokkene

Op 28 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in 1996 is geboren en momenteel verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar toegewezen. De tbs-maatregel is op 27 juni 2022 ingegaan en zou zonder verlenging op 16 juni 2024 eindigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog steeds lijdt aan een schizoïde en antisociale persoonlijkheidsstoornis, wat het risico op recidive verhoogt. Tijdens de zitting op 14 juni 2024 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord. De deskundige van de tbs-instelling heeft bevestigd dat de betrokkene vooruitgang boekt in zijn behandeling, maar dat er nog belangrijke stappen te zetten zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs vereisen. De rechtbank heeft het advies van de tbs-instelling gevolgd en de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd, waarbij is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/820711-17
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 28 juni 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum [tbs-instelling] te [plaats],
hierna: betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 15 december 2020, waarbij betrokkene is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 85 maanden met aftrek van het voorarrest en terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege;
- de vordering van de officier van justitie van 26 april 2024, die strekt tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene van het vierde kwartaal van 2022 tot en met het eerste kwartaal van 2024, opgesteld door Fivoor, Forensisch Psychiatrisch Centrum [tbs-instelling] te [plaats] (hierna: de tbs-instelling);
- het verlengingsadvies van de tbs-instelling van 9 april 2024.

2.De procesgang

Bij voornoemd arrest is betrokkene wegens het medeplegen van een poging tot gekwalificeerde doodslag, een woningoverval en een diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf van 85 maanden met aftrek van het voorarrest en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 27 juni 2022 aangevangen.
Behoudens verlenging eindigt de termijn van de tbs op 16 juni 2024.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 14 juni 2024 is de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius, gehoord. Ook is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.M. Oldenburg, advocaat te Westzaan. Daarnaast is gehoord als deskundige drs. [naam], klinisch psycholoog en coördinerend regiebehandelaar bij de tbs-instelling.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft in het rapport van 9 april 2024 verslag gedaan van het verloop van de maatregel. Uit dit verslag blijkt dat bij betrokkene sprake is van een schizoïde en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Zijn sociale vaardigheden, copingvaardigheden en empathisch vermogen zijn daardoor beperkt.
Sinds 17 oktober 2022 verblijft betrokkene in de tbs-instelling. De eerste maanden heeft hij op de opnameafdeling [afdeling 1] verbleven en in mei 2023 is hij overgeplaatst naar de sociaal therapeutische [afdeling 2]. Het is lastig om zicht te krijgen op de belevingswereld van betrokkene. Hoewel betrokkene meewerkt aan het behandelprogramma, brengt hij veel tijd door op zijn kamer en is het contact oppervlakkig en functioneel van aard. Inmiddels gaat hij in therapeutische contacten iets meer de diepgang aan, maar echt zicht krijgen op zijn binnenwereld blijft moeilijk. Omdat betrokkene zich inzet voor de behandeling, is in november 2023 besloten een aanvraag begeleid verlof voor te bereiden om een aanvang te nemen met de volgende stap in de behandeling. De verlofaanvraag is half februari 2024 verstuurd. Op 12 maart 2024 is er toestemming verkregen voor begeleid verlof met twee begeleiders. Verlof met één begeleider werd vooralsnog niet goedgekeurd.
Indien de tbs nu zou worden opgeheven en betrokkene niet kan terugvallen op professionele behandeling en begeleiding, wordt de kans op een nieuw geweldsdelict als hoog ingeschat.
Betrokkene heeft weinig probleembesef en kan niet adequaat met spanning omgaan. Bij oplopende spanning kiest hij er in eerste instantie voor zich terug te trekken. Wanneer de emmer overloopt, uit hij zijn frustratie door het doen van vijandige en dreigende uitspraken. Daarnaast heeft hij moeite met nee zeggen en is hij zodoende beïnvloedbaar. Aangezien betrokkene al van jongs af aan in instellingen en gevangenissen verblijft, heeft hij nooit geleerd om een zelfstandig maatschappelijk bestaan op te bouwen. Er is dus ook sterke twijfel of hij dit zelfstandig kan, mocht de huidige mate van zorg en toezicht voor hem vervallen. Verblijf en behandeling in de tbs-instelling is daarom de komende periode nodig. De behandeling zal zich met name richten op het verstevigen van de copingvaardigheden, het inperken van antisociale gedragingen, het bespreken van gevoelens en gedachten, tijdig om hulp vragen en de geboden hulp accepteren. Verder is het van belang dat het resocialisatietraject van betrokkene stapsgewijs verloopt. Omdat een dergelijk traject niet binnen twee jaar zal zijn afgerond, wordt een verlenging met twee jaar geadviseerd.
Ter zitting heeft deskundige [naam] daaraan nog toegevoegd dat de behandeling naar tevredenheid verloopt. Betrokkene werkt in positieve zin mee aan de behandeling en het dubbel begeleid verlof verloopt goed. De komende periode zal verder worden gewerkt aan behandeling en zal het verlof worden uitgebreid. Het totale traject zal nog meerdere jaren in beslag nemen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie blijft bij de vordering tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar. Aan de formele vereisten daarvoor is voldaan en de uitgezette koers is helder. Betrokkene heeft goede vooruitgang geboekt, maar heeft nog een aantal stappen te zetten. Een voorwaardelijke beëindiging van de tbs binnen twee jaar valt niet te verwachten, waardoor verlenging met twee jaar op zijn plaats is.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij zich kan vinden in het advies van de tbs-instelling om de tbs met dwangverpleging met twee jaar te verlengen. Het gaat goed met hem. Hij werkt in de bibliotheek, volgt therapie en sport. Betrokkene heeft stappen gezet en een groei doorgemaakt.
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de verlenging van de tbs.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs-maatregel is gelast. De vordering is tijdig ingediend, zodat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vordering.
De tbs van betrokkene kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen dat eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Uit het verlengingsadvies van de tbs-instelling en de daarop ter zitting gegeven toelichting, blijkt dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een schizoïde en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het risico op recidive bij beëindiging van de tbs wordt op dit moment als hoog ingeschat. Er is dus nog altijd sprake van gevaar voor de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, die de verlenging van de tbs van betrokkene vereist. Gelet op het voorgaande wordt nog steeds voldaan aan het wettelijk criterium.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord, is met welke duur de maatregel moet worden verlengd. Betrokkene heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt en vooruitgang geboekt bij zijn behandeling. Hoewel betrokkene zeker stappen heeft gezet in de goede richting, zijn er nog belangrijke stappen te zetten in zijn verdere behandel- en resocialisatietraject. Er bestaan voor betrokkene in de tbs-instelling nog voldoende mogelijkheden in de behandeling op het gebied van structuur, het bereiken van psychiatrische stabiliteit en het aanleren van vaardigheden. De resultaten van deze behandelingen hangen voor een groot deel af van de motivatie van betrokkene om zich voor de behandeling in te zetten. Daarnaast zal de komende periode in het teken staan van het uitbreiden van de verloven. Het is daarbij van belang om dit in een rustig en gefaseerd tempo te laten verlopen. Gelet op de stappen die betrokkene nog te zetten heeft, is de verwachting dat dit zeker niet binnen één jaar gerealiseerd kan worden. De rechtbank zal ten aanzien van de termijn van de verlenging dan ook het advies van de tbs-instelling volgen en de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengen. Hierbij is ook voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

7.De beslissing.

De rechtbank
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.L.J. Martens, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.D.M. Bos en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 juni 2024.
Mr. Schnitzler-Strijbos is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.